De relatie tussen broers (of zussen) is altijd een goede basis om een verhaal op te bouwen. Het gaat vaak om heel verschillende mensen, die toch verbonden zijn en zullen blijven, of ze het nou willen of niet. Je kiest je vrienden, niet je familie, en al kunnen vriendschappen verwateren, je broer blijft altijd je broer. Dat ondervinden de broers Accio en Manrico in Mio Fratello è Figlio Uncio. Accio (wat zoveel als ettertje betekent) is de jongste. Aan het begin van de film zit hij op het seminarie, maar als hij het daar niet streng genoeg vindt vertrekt hij om zich al snel aan te sluiten bij een fascistische groep.
Dit begin geeft direct een typerend beeld van zijn persoonlijkheid: Accio is een jongen die bij een groep wil horen. Hij neemt alles wat hij doet uiterst serieus en staat fanatiek achter de ideologie die hij gekozen heeft. Het maakt daarbij niet zo heel veel uit welke ideologie dat is. Zijn broer Manrico is heel anders, een charmante flierefluiter die niets in het leven serieus neemt. Hij is communist, maar doet dit vooral om de acties en besteedt meer tijd aan het versieren van meisjes. Tussen de broers botst het natuurlijk, heftig en meer dan eens, en dit wordt er niet beter op als Accio verliefd wordt op Francesca, de vriendin van Manrico.
De film volgt de broers zo'n vijftien jaar, met op de achtergrond het turbulente politieke klimaat van Italië. Het knappe is dat de toon luchtig wordt gehouden, zonder dat de situatie van de personages en de ernst van hun problemen worden gebagatelliseerd. Het is een film waarin een jongen zijn broertje een foto geeft van een mooie actrice om hem te verleiden het seminarie te verlaten en waarin die truc nog werkt ook. Maar tegelijkertijd is de aftakeling van het ouderlijk huis waar de broers ook nog mee te maken krijgen oprecht aangrijpend en blijven ze ondanks hun soms overdreven gedrag echte mensen.