Complexe relaties tussen kinderen en hun ouders vormen vaak de thematiek van de films van Lucas Moodysson (Lilja 4-Ever, A Hole In My Heart). In zijn laatste film Mammoth trekt hij zich wederom het lot van kinderen aan en verkent hij verder de verstoorde verhoudingen met hun ouders, als een exponent van de ziekelijk materialistische geest en het arbeidsethos van de moderne samenleving. Het klinkt ingewikkelder dan het is, want de film is simpel van opzet en handelt over twee gezinnen, verbonden in een ogenschijnlijke harmonie van wederzijdse afhankelijkheid. Een Filippijnse huishoudster in een jong, hardwerkend en rijk New Yorks gezin vormt de aanleiding om haar eigen gezin te introduceren aan de andere kant van de telefoonlijn: het verre en arme Azië.
De film is in vele opzichten subtiel en beduidend minder rauw dan bijvoorbeeld A Hole In My Heart (Moodyssons meest macabere film), niet in de laatste plaats door de mooie, evenwichtige fotografie, die ons meevoert naar de intieme en dan weer indringende momenten en belevenissen van de personages. Het plot wijkt af van de klassieke driedeling, wat voor een betrekkelijke kijkrust zorgt omdat er vrij lang op de kentering in het verhaal moet worden gewacht. Desondanks is het eerste deel wat aan de lange kant en wordt de kijker een zekere richtingloosheid gewaar. Moodysson dreigt de greep op de kijker te verliezen, maar pakt net op tijd de draad weer op en gooit ons even voor de leeuwen in een climax die misschien wel door dat lange uitstel emotioneel juist harder naar de keel grijpt.
De parallelle universums van de twee gezinnen staan symbool voor de individuele werelden waarin hedendaagse kinderen verkeren. De verantwoordelijkheid voor hun geluk ligt maar al te duidelijk in handen van de ouders. Dat is wat Moodysson ons keer op keer probeert te vertellen. Frappant in dit verband is dat hij voorbijgaat aan een vaderlijke bijdrage en de nadruk zichtbaar op de moeder legt. Deze lichtmoralistische houding schiet zelfs even het zinvolle voorbij wanneer een nieuwe moeder-kindrelatie wordt geïntroduceerd, opgehangen aan een personage dat voorbijkomt. Het draagt noch iets bij aan het verhaal, noch aan het uitdiepen van het thema. Met betrekking tot de rolbezetting toont Moodysson zich daarentegen zeer consistent, vooral in de keuze van Gael Garcia Bernal (Amores Perros, La Mala Educación) als de vader van het New Yorkse meisje Jackie. Met zijn eeuwig jeugdige voorkomen reduceert Bernal zijn vaderrol vakkundig tot een liefdevolle, en vooral in de zin van geld en macht, uit proporties gegroeide puber. Sterk zijn ook de prestaties van de andere hoofdspelers, met een hartverwarmend optreden van de zichtbaar begaafde Sophie Nyweide in de rol van Jackie.
Het verweven van verschillende levens aan weerszijden van de aardbol levert een boeiend resultaat op, maar vormt structureel een zwakkere raamvertelling dan bijvoorbeeld Babel. De krachtige, vervelende climax en de omkering van de waarde van begrippen als rijk en arm, en veraf en dichtbij, tonen de kracht van Moodysson als scriptschrijver, maar in de conclusie die volgt verschijnt zijn grote vakmanschap als regisseur. De hoopvolle stemming die het verhaal ons even aanreikt blijkt schone schijn en zo heeft de pessimist Moodysson toch het laatste woord. Hij confronteert ons met een back to business status-quo van de wereld, ontdaan van alle hoop op een menselijker bestaan; als mammoet, heel erg oud, boeiend en groot, maar vooral ook erg uitgestorven.