Wes Anderson is een echte auteur met een eigen stijl en thematiek, waar zijn films altijd meteen aan te herkennen zijn. Zijn nieuwste film vormt daarop geen uitzondering en is een echte Wes Anderson. Vanaf de eerste beelden is dat al duidelijk. Toch is dit een stap vooruit voor hem, juist doordat hij een stapje terug doet. Door zich vooral te focussen op één kalverliefde in plaats van gehele families die zijn films het afgelopen decennium bewoonden, resoneert Moonrise Kingdom meer, terwijl zijn visuele stijl alleen maar verfijnder is geworden. Het resultaat is zijn mooiste film in tijden.
Voor het eerst zit een film van Anderson niet vol popliedjes, maar met klassieke muziek die grotendeels is opgenomen voor of met kinderen en bij de hoofdpersonen van de film past. Geen Rolling Stones maar Benjamin Britten, en een uitstekende score van Alexandre Desplat met hier en daar wat country van Hank Williams op de radio. De enige echte uitzondering is het nummer 'Le temps de l'amour' van Françoise Hardy, de jarenzestigpophit die ook al in de trailer van de film te horen was en fantastisch ingezet wordt in een korte dansscène.
Ondanks de verandering van muziekstijl past elke noot wederom perfect bij het bijbehorende beeld, dat nog meer dan voorheen zorgvuldig in elkaar gezet is door Wes Anderson. Dat hij deze keer veel met echte locaties werkte maakt de stillevens en tableau vivants waarmee hij zijn films vult er niet minder gekunsteld op. Liefhebbers kunnen daar meer dan ooit in zwelgen terwijl de criticasters zich meer dan ooit zullen ergeren aan zijn zeer gestileerde mise-en-scène. Het artificiële van Andersons stijl doet echter niks af aan de emotionele lading van het verhaal.
Niets is immers dramatischer dan een eerste liefde. Sam en Suzy, zonder ouders dan wel vervreemd van hen, lopen in 1965 weg van huis de natuur in van het kleine eiland waar ze wonen om samen te zijn. De eilandpolitie, de padvinders die Sam achterliet en de ouders van Suzy zetten een zoektocht op touw, terwijl de twee kinderen elkaar beter leren kennen en écht verliefd worden. Anderson brengt hun opbloeiende romance teder en respectvol in beeld, maar schuwt hun ontluikende seksualiteit ook niet. In tegenstelling tot zijn vele volgelingen slaagt hij er hierbij te allen tijde in de juiste toon te vinden, waardoor kleine eigenaardigheden grappig of ontroerend zijn in plaats van irritant.
Hetzelfde geldt voor zijn volwassen acteurs. Vooral degenen met wie hij nog nooit eerder samenwerkte, maken indruk. Bruce Willis is prachtig als de melancholieke politiechef die het duo moet inrekenen. Edward Norton lijkt als de scoutingmeester op het eerste oog iets te hard zijn best te doen om in de Andersonstijl te passen, maar bij nader inzien past die overijverige bewijsdrift precies bij zijn onzekere personage. Belangrijk voor alle acteurs, inclusief het sterk debuterende centrale duo, zijn de heerlijk droge dialogen die een grote bron zijn van de typische humor van Anderson.
Uit alles blijkt dat de regisseur op elk vlak zijn vak tot in de puntjes beheerst. De aandacht voor zelfs de kleinste details die kenmerkend is voor zijn werk is zoals altijd exquis, net zoals de gekunstelde, maar prachtige beeldcomposities dit keer in mooie pastelkleuren die passen bij het zomerse eilandlandschap. De verandering van muziekkeuze en focus geven zijn steeds eigenzinnigere visuele stijl nieuw elan en leveren een verschuiving binnen zijn terugkerende thematiek op. Nog steeds spelen familieproblemen een belangrijke rol, maar er wordt naar gekeken met frisse blik. Een relatief simpele, doch zeer fijne toevoeging aan het oeuvre van Wes Anderson.