Het heeft Whitney Houston altijd flink gekwetst dat de zwarte gemeenschap haar verweet dat ze haar carrière toch vooral heeft te danken aan 'witte muziek'. Houston, die opgroeide in de arme buitenwijken van New Jersey kwam uit een muzikale familie en begon haar gouden strot voor het eerst open te trekken in de kerk.
Toen ze de interesse van de platenbazen had gewekt en als veelbelovend talent geplugd werd, maakte Whitney furore met dansmuziek. Dat werd kennelijk beschouwd als witte muziek. Houston zou haar afkomst en roots verloochenen, zo luidde de kritiek. Het was een verwijt waarvan de zangeres nooit echt heeft kunnen herstellen.
Het is inmiddels ruim vijf jaar geleden dat Houstons levenloze lichaam werd gevonden in de badkamer van een hotel in Beverly Hills. Achtenveertig jaar oud was de wereldster en de directe doodsoorzaak was niet een overdosis, zoals de media veelvuldig verkondigden, maar verdrinking door hartfalen.
De laatste jaren van Houstons carrière werden gedomineerd door pijnlijke tragiek. Een loopbaan die niet meer wilde vlotten, optredens die werden afgeblazen, een comeback die flopte, een stem die het door alle verslavingen en stress had begeven, het huwelijk met Bobbi Brown dat op de klippen was gelopen en uiteraard Houstons drugsverslaving en mislukte afkickpogingen.
In 1999, zo blijkt uit de documentaire Whitney: Can I Be Me, beleefde de zangeres het hoogtepunt van haar carrière met een uitverkochte en uiterst succesvolle concerttour. Filmmakers Nick Broomfield en Rudi Dolezal tonen ons nooit eerder vertoonde beelden achter de schermen, waarbij de ster lekker in haar vel zat en goed bij stem was.
Niets leek een voorbode van alle ellende die haar te wachten stond. Man Bobbi en dochter Bobbi Kristina (inmiddels ook al tragisch overleden) hadden een rol in de show en het gezin leek hecht en oogde relaxt. Maar het bleek slechts een façade, want Houston belaste haar stem veel te veel, was oververmoeid en zat inmiddels al regelmatig aan de verdovende middelen.
Op deze befaamde concertreeks vlak voor de millenniumwisseling wordt regelmatig teruggegrepen, maar de makers duiken vervolgens in het verleden en de opstanding van de superster. Whitney kwam uit een groot gezin en leerde het zingen van moeder Cissy, die later met veel jaloezie naar haar dochter keek. Ze had een sterke band met haar vader en was het nichtje van Dionne Warwick.
Er zijn veel parallellen aan te wijzen met het leven van de eveneens veel te vroeg gestorven Amy Winehouse, waardoor je haast kan spreken van clichés aan tegenspoed die alleen artiesten met een ongekend talent treffen. Maar wat toch vooral bijblijft behalve haar onmiskenbare talent zijn de complexe relaties die ze met de mensen om zich heen onderhield.
Naast haar ouders was er de innige vriendschap met jeugdvriendin Robyn Crawford die ruim tien jaar Houstons tours begeleidde. Je kwam niet bij Whitney zonder eerst Robyn te hebben gepasseerd. Boze tongen beweerden dat de twee een lesbische relatie hadden en Brown en Crawford konden elkaar niet luchten of zien. Maar Robyn hield haar vriendin ook bij de realiteit.
Uitgerekend deze Robyn Crawford wilde niet meewerken aan deze documentaire, dus haar relatie met de superster wordt enkel uit tweede lezing opgetekend. Ook Brown komt niet tot nauwelijks aan het woord, maar wat wel duidelijk wordt (al dan niet door een slimme montage) is dat hij niet enkel tot de bad boy te bombarderen valt die Houston naar en over de afgrond duwde.
Ze was zelf toch vooral debet aan haar eigen ondergang, hetgeen werd versnel door de afhankelijkheid van Brown die ze adoreerde. Deze intrigerende documentaire tracht zaken wat meer in perspectief te plaatsen, maar geeft allesbehalve een compleet overzicht van Houstons carrière. Het zwaartepunt ligt sterk bij de periode waarin alles nog goed ging, of leek te gaan. Zo komt de mislukte comeback die een gehavende en diepere stem van Houston liet horen niet ter sprake. Opvallend detail: Houstons doorbraakhit 'I Wanna Dance With Somebody' is in geen velden of wegen te bekennen.