De Munger-tweelingbroers konden elkaars naam niet uitspreken toen ze klein waren en gaan dus als Jady (J.T.) en Moke (Mike) door het leven. De een is groot, de ander klein (waar kennen we dat van?) en beiden zijn crimineel. Als de kleine Jady de bak indraait en de grote Moke buiten schot blijft na een mislukte inbraak, scheiden hun wegen zich, om pas na vijf jaar weer samen te komen wanneer eerstgenoemde om dubieuze redenen het gevang mag verlaten. Een 'nog één laatste klus'-scenario ontvouwt zich. Jady zegt zelf in de voice-over dat dit het verhaal is over hoe hij zijn leven "unfuckte".
Maar voordat dat lukt gaat natuurlijk zo ongeveer alles mis wat er mis kan gaan. Jady wordt geterroriseerd door een geschifte gevangenbewaarder, Moke probeert een gezinsleven op te bouwen, er zijn smaragden in het spel en ma Munger duikt ook weer op. Brothers is een behoorlijk warrige komedie, met als rode draad het constante gebakkelei en de vertrouwensvraag tussen de tweelingbroers. Maar met te veel zijpaden die beduidend minder grappig zijn.
En dan is nog niet eens gezegd dat de dynamiek tussen de broers helemaal geslaagd is. Peter Dinklage en Josh Brolin zijn uitstekende acteurs en hebben zeker de nodige chemie, maar veel van hun interacties in deze film voelen als meer van hetzelfde. Een droog en verwarrend gesprek over een gedicht van George Herbert is het absolute komische hoogtepunt, maar daarvoor en daarna zijn er te weinig momenten die meer dan een glimlach op het gezicht van de kijker toveren. Daar zijn de situaties en dialogen gewoon net niet grappig genoeg voor.
Brothers biedt wat absurde humor (een orang-oetan als huisgenoot), een beetje lompigheid (dwergwerpen) en een ranzig randje (weer die orang-oetan), maar het wordt maar geen samenhangend, energiek geheel. Het tempo zakt soms te ver in, doordat een zijpad wordt ingeslagen dat alleen een opzetje is voor een paar matige grappen of geforceerde situaties. De bijrollen die in die dwarsstraatjes voorbij komen zijn daarnaast op zijn zachtst gezegd van wisselend niveau.
Marisa Tomei als de zweverige huisgenoot van de orang-oetan is best leuk, maar Glenn Close als ma Munger die constant op een bejaardentempo bij van alles wegrent heeft niet zoveel komische aanleg. Ronduit irritant is echter Brendan Fraser als de gevangenisbewaarder die achter de tweelingbroers aanzit. Hij is constant aan het schreeuwen en tieren en maakt van de laatste akte een aaneenschakeling van zinloze achtervolgingen en halfbakken actie. Dat laatste is natuurlijk niet Frasers fout, maar kunnen we regisseur Max Barbakow (Palm Springs) aanrekenen. Hij geeft de film niet de juiste flow en balans mee.
Golfkarts die een graafmachine achtervolgen klinkt op papier leuker dan het is en een karaoke-scène in een bar mag best eens geskipt worden. Brothers lijkt te veel gebaseerd op een enkele ingeving (criminele tweelingbroers moeten erachter komen of ze elkaar kunnen vertrouwen) waar daarna allerlei mindere ideeën aan vast zijn geplakt om er een volledig product van te maken. De film heeft prima hoofdrolspelers, maar simpelweg te weinig geslaagde grappen of komische samenhang in het verhaal om het talent van de cast echt goed te benutten.
Brothers is te zien bij Prime Video.