Het kan geen eenvoudige klus zijn geweest om het korte maar krachtige leven van Amy Winehouse te verfilmen. Hoe breng je postuum het verhaal in beeld van het getalenteerde, eigenzinnige, grappige en onverschrokken Joodse meisje uit Noord-Londen, met haar sixties suikerspinkapsel, hoge hakken en warme jazzstem?
Amy veroverde harten met haar debuutalbum Frank en vestigde haar sterrenstatus met haar tweede album Back to Black waarvan Rehab, Tears Dry on Their Own en Back to Black eerst hits en vervolgens klassiekers werden. Het maakte niet uit hoe vaak ze beschonken op het podium stond of negatief in de pers verscheen, Amy Winehouse werd een icoon.
Bij een biopic over een muzikant liggen veel gevaren op de loer: de verheerlijking van de artiest in kwestie, de uitvergroting van een zogenaamd gedoemde romantische ziel (Amy Winehouse overleed net als Jimi Hendrix en Kurt Cobain op haar zevenentwintigste) of te veel nadruk op de persoonlijke problematiek en te weinig op de goede muziek.
De titel Back to Black stemt positief en hoopvol. Regisseur Sam Taylor-Johnson besloot zich te baseren op dit gelijknamige album en Amy's eigen teksten als uitgangspunt te nemen. Zo kon hij ons haar levensverhaal door haar eigen ogen laten zien. Los van de Britse pers en paparazzi, die bij vlagen verschrikkelijk waren.
Sam Taylor-Johnson was eerder verantwoordelijk voor Fifty Shades of Grey en legt dezelfde kalme toon in Back to Black. Bij Fifty Shades was die nog wel te verantwoorden, maar Back to Black wordt er vlak van. De accenten liggen niet helemaal goed. Je krijgt sterk de indruk dat het eerste deel vooral is opgezet om bij het album Back to Black te komen, maar dat alles er tot die tijd weinig toe doet. De film gaat gevoelsmatig pas van start zodra Amy in de bar haar geliefde Blake leert kennen, de inspiratie voor haar beslissende album.
Het gebrek aan nadruk op Amy als muzikant is teleurstellend. Amy was met haar stem een onvervalst natuurtalent, zong als zestienjarige al in The National Youth Jazz Orchestra en luisterde graag naar jazzgrootheden zoals Dinah Washington, Sarah Vaughan en Tony Bennett. In de documentaire Amy (2015) beschreven muziekgenoten haar als een echte jazzsnob, die zo lyrisch kon zijn dat ze collega's spontaan colleges jazzgeschiedenis gaf. Haar grote droom was om voor een intiem publiek in kleine, behaaglijke jazzclubs te zingen.
In Back to Black komt Amy uitsluitend naar voren als een eigenwijze adolescent met een grote mond tegenover haar managers, die pas tevreden is als ze op tv komt. Dit voelt als een minimalisering van Amy's grote liefde voor muziek en haar vriendschappelijke omgang met haar managers.
Voor een film die zich baseert op het legendarische Back to Black horen we maar weinig van het album en zien we nagenoeg niets van het ontstaansproces. In het bijzijn van haar verbaasde producer Mark Ronson schreef Amy de plaat in luttele uren, maar we zien haar alleen maar dartelen door New York.
De mensen die dichtbij haar stonden, om precies te zijn haar beste vriendinnen Juliette Ashby en Lauren Gibbert, komen precies één keer in beeld. In werkelijkheid woonden ze met haar samen, gingen ze mee naar awardshow en afkickklinieken, en vingen haar op in tijden van liefdesverdriet. Toen haar platenmaatschappij Amy ondanks een ziekenhuisopname toch op tournee wilde sturen, verstopten ze wanhopig haar paspoort. De film suggereert dat je alleen maar vriendinnen hebt als je onder de twintig bent.
Maria Abela speelt de opgroeiende Amy vaak te overdreven. Ze legt de nadruk sterk op de eigenzinnige en roekeloze kanten. Ze doet zo haar best om Amy goed neer te zetten, dat ze ieder woord te nadrukkelijk uitspreekt, iedere expressie uitvergroot en alle maniertjes laat overheersen. Dit wordt al snel vermoeiend.
De suggestie wordt gewekt dat Amy één grote rusteloze rebel was. Amy wordt zo bijna een karikatuur, want niemand is alleen maar luid en recalcitrant. Wie documentaires met Amy heeft gezien weet dat ze zacht, vloeiend en verlegen kon praten. Abela speelt Amy alleen naturel als ze met haar oma Cynthia samen is. Hun sterke band komt goed uit de verf. Jack O'Connell geeft juist weer een te serieuze versie van het drugsverslaafde, onvolwassen feestbeest dat Blake was.
Uit Back to Black blijkt nergens dat Amy charmant, grappig en zelfrelativerend kon zijn. Ze stond erom bekend vooral erg zichzelf te zijn, maar de film brengt subtiel de ondertoon aan van een schip dat voorbestemd is om te zinken. De nadruk ligt op de problematische en niet op de getalenteerde Amy. Er is weinig ruimte voor de vertaling van haar liefdesverdriet richting haar muziek, het plezier dat ze in de studio had of haar bezielde jazzliefde.
Zo wordt haar leven gereduceerd tot haar drugsverslaving en symbiotische maar stormachtige samenzijn met Blake. Dat hij haar (met zijn verslavingen) mee de afgrond in trok is geen geheim, maar haar muziek en haar liefde voor Londen komen beschamend weinig aan bod. Back to Black probeert de veelbewogen carrière van Amy recht te doen, maar het blijft bij een poging. De focus op het getroebleerde leven van de zangeres maakt het een eerbetoon zonder eer.