Disney is in rap tempo bezig om zijn catalogus aan animatiefilms om te zetten naar live action-versies. Alleen al dit jaar worden vier animatieklassiekers hertaald. Bij het zien van sommige beelden, die haast shot voor shot hetzelfde zijn gebleven, vraag je je soms af wat een live action-verfilming toevoegt. Eerste in de rij dit jaar is het verhaal over het vliegende olifantje Dumbo. Een remake is het zeker niet.
Wat de twee films met elkaar gemeen hebben is dat ze op hetzelfde kinderboek zijn gebaseerd. Regisseur van dienst is Tim Burton en dat biedt veel hoop op visuele hoogstandjes en een sympathieke verhaaluitwerking met prettige rafelrandjes. De filmmaker is in staat om een geheel eigen smoel aan zijn films te geven en voor zijn Dumbo geldt zeker dat het een meer duistere en cynische kijk op de circuswereld en de bezitters van het grote geld is, de adorabele titelfiguur ten spijt.
In het interbellum en in de opmaat naar de crisisjaren heeft circusdirecteur Max Medici (eindelijk weer eens Danny DeVito op het witte doek!) moeite om het hoofd boven water te houden. Zijn reizende circus is een aftandse zooi en de paardenact is al opgedoekt omdat de knollen zijn verkocht. Oorlogsveteraan Holt komt terug van een missie en heeft zijn linkeram op het slagveld verloren. Zijn hereniging met zijn kinderen Milly en Joe is een troost na het overlijden van zijn vrouw en het verdwijnen van Holts act.
Max heeft zijn pijlen op de olifanten gericht. Hij heeft een koopje gesloten door een zwanger exemplaar op de kop te tikken. Groot is dan ook de teleurstelling als het olifantenkalfje eenmaal geboren is en als misbaksel wordt beschouwd. Het arme diertje struikelt nog net niet over zijn immens grote oren en wordt het mikpunt van spot. Terwijl Max zint op genoegdoening besluiten Milly en Joe zich over het olifantje te ontfermen. Na een niesbui blijkt 'Baby Jumbo' over een bijzondere gave te beschikken. Hij moet alleen nog even in zichzelf gaan geloven.
Waar Burton altijd excelleert op het visuele vlak vallen bij zijn Dumbo toch de nodige teleurstellingen te verwerken. De filmmaker filmde namelijk alles in de studio en de buitenshots kwamen vrijwel allemaal uit de computer rollen. Dit geeft vooral bij de grote brede shots, zoals die van het circusterrein, een fletse aanblik. De sets waren grotendeels in elkaar getimmerd, maar dit vormt een onbevredigend contrast met de haast als matte-shots aandoende beelden die we inmiddels wel achter ons hebben gelaten. Kennelijk werkt een uit de computer getoverde omgeving beter als het om natuur gaat. In Jungle Book was het namelijk wel overtuigend.
Burton compenseert deze matige visuele uitwerking ruimschoots met een hartverwarmend verhaal met een soms wat gezochte maar wel oprechte moraal over zelfvertrouwen en de macht van geld. Het inmiddels tot Dumbo omgedoopte wonderolifantje vangt al snel de aandacht van een circusmagnaat die Max en zijn circus gouden bergen belooft. Maar in de handen van op geld beluste ondernemers kunnen de zaken al snel verkeerd aflopen. Het is alleen jammer dat zodra het verhaal breder wordt getrokken, de kleine intieme focus die de eerste helft zo sterk maakte wordt verlaten.
Dumbo heeft een onmiskenbaar hoog schattigheidsgehalte. Burton gebruikt dit echter niet als grootste troef maar probeert zijn eenvoudige, magische uitgangspunt uit te bouwen met een schakering aan personages en subthema's. Dit pakt niet altijd even gelukkig uit. Zo is Eva Greens trapezeartieste vrijwel verwaarloosbaar en blijkt debuterend actrice Nico Parker die de jonge Milly speelt geen natuurtalent, ook al is ze de dochter van Thandie Newton.
Sterk is de drang van Dumbo om zich te herenigen met zijn inmiddels verkochte moeder. Het verlangen naar liefde en geborgenheid is oprecht en vormt een belangrijke motor voor het handelen van veel personages, waaronder Dumbo zelf. Maar wederom gebeurt dit in een te brede context en had Burton het beter klein kunnen houden. Hetzelfde geldt voor het thema dat elke vorm van verwondering en vermaak een prijs kent. Het is een prijs waar niet iedereen automatisch beter van wordt. De afsluitende boodschap dat dieren eigenlijk helemaal niet in een circus thuishoren is misschien een waarheid als een koe, maar voelt hier vooral politiek correct aan.