Sneekweek
Recensie

Sneekweek (2016)

Een knipogende Nederslasher die per se wil verrassen.

in Recensies
Leestijd: 4 min 10 sec
Regie: Martijn Heijne| Cast: Carolien Spoor (Merel), Jelle de Jong (Thijs), Jord Knotter (Boris), Holly Brood (Lisa), Frank Lammers (Rechercheur Van Velzen), e.a. | Speelduur: 110 minuten | Jaar: 2016

Als hitsige jongeren terechtkomen op een afgelegen locatie, dan weet je als kijker al dat dit niet goed gaat aflopen, zeker niet als de groep in kwestie een duister geheim herbergt. Het aantal horrorfilms met dit uitgangspunt is legio en al sinds de slashers van de jaren tachtig lijkt het principe zo uitgekauwd dat onvoorziene wendingen doorgaans uitgesloten blijven. Daarvan waren de makers van de Nederlandse slasherfilm Sneekweek zich ongetwijfeld bewust, dus in navolging van de vorig jaar overleden horrormeester Wes Cravens Scream is hier 'de knipoog' het devies; het spelen met de genreconventies teneinde verrassing te creëren. Is Sneekweek wellicht het Nederlandse antwoord op Scream? Die vergelijking trekken zou de film te veel eer verschaffen. De goede intenties ten spijt laat Sneekweek bovenal een verwarrende indruk achter.

Dat de producenten van Sneekweek hun slasherfilms kennen blijkt wel uit het verhaal, wat een plot á la I Know What You Did Last Summer koppelt aan een feest in de traditie van Halloween. In dit geval is het de Sneekweek, waarbij de wateren rond de Friese stad vollopen met luidruchtige jongeren die zich naast het skûtsjesilen vooral bezighouden met drank en seks. Waarom een film over een zomers evenement in het koude januari wordt uitgebracht is nog de minst opdringerige vraag. Een groter probleem is dat het plot van Sneekweek zich nu over een volle week uitsmeert, waardoor de film een trage opbouw naar het verwachte bloedvergieten kent. Het conservatieve begin van de film lijkt bovendien verstoken van vernieuwing, waarbij de misdaad van de hoofdpersonen direct uit de doeken gedaan wordt. Het betreft een uit de hand gelopen ontgroeningsritueel rond ijsblokjes en piemels, met een dode als gevolg. Volgens de traditie van de horrorannalen wordt het ongeluk direct weggemoffeld en doodgezwegen.

Twee jaar later trekt de groep schuldige studenten richting een luxe villa voor het Friese festijn, waar onenigheid over het gebeurde hen nog steeds blijkt te domineren. Het zorgt voor een hoop gekissebis en maakt de personages niet sympathieker om naar te kijken. Dat de groep bestaat uit de standaard archetypes als het testosterongedreven alfamannetje, de stille buitenstaander en het verstandige maar niet geloofde meisje, is in lijn met de knipoog, maar maakt het niet leuker om naar te kijken. Deze figuren zien we het liefst zo snel mogelijk voor de bijl gaan.

Voordat het zover is schotelt Sneekweek ons echter vooral veel losbandigheid voor. Dit gaat afwisselend gepaard met irritant beukende technobeats en overdreven stemmingmakend onheilszwangere muziek. Ondanks al het gefeest en de vunzige taal blijft het echter een opvallend preutse bedoening. Gelukkig dient op den duur eindelijk de met klusapparatuur uitgedoste gemaskerde moordenaar op. Verwacht geen horroricoon in de geest van Myers en Voorhees, want deze overduidelijk naar hen gemodelleerde killer blijkt er meer moeite mee te hebben zijn slachtoffers effectief en esthetisch verantwoord om zeep te helpen. De hamvraag is natuurlijk wie zich onder dit masker bevindt. Het antwoord lijkt lang voor de hand te liggen, maar gelukkig blijkt dat Sneekweek niet zó voorspelbaar is. Integendeel, want in de tweede helft wordt in rap tempo een groot scala aan mogelijkheden opgevoerd en blijkt iedereen verdacht. Goed nieuws voor diegenen die vreesden voor een alledaags einde. Maar ook slecht nieuws, want het plot wordt er hoe langer hoe onnavolgbaarder op, waarbij de logica het grootste slachtoffer van de moordenaar wordt.

Als op de buis een in het Fries nagesynchroniseerd Scream wordt vertoond, wordt haast letterlijk verwoord dat Sneekweek zich presenteert als diens Nederlandse tegenhanger. 'Tongue in cheek' is wat de creatieve geesten achter Sneekweek klaarblijkelijk voor ogen hadden. Dat de aanhoudende ongeloofwaardigheid gepaard gaat met de nodige zelfspot, is prijzenswaardig en goed voor een aantal gevatte oneliners. Maar in narratief opzicht wordt dusdanig de hakbijl ingezet dat de kijker de draad kwijtraakt in een wirwar van onderling vingerwijzen en gekibbel. 'We moeten een goed verhaal hebben!', schreeuwen de studentjes elkaar na hun laffe daad aan het begin van de film toe. Sneekweek heeft het niet gekregen. De makers koesterden de pretentie een aanvankelijk standaard slasherverhaaltje te transformeren in een onvoorspelbare knipoog naar het genre. Die opzet slaagt, maar positief uitpakken doet de onvoorspelbaarheid niet. Eng wordt het nooit. Ook de gore blijft achterwege, hoewel de sporadisch aanwezige bloedige effecten dusdanig slap zijn dat daarmee niets verloren gaat.

De makers van Sneekweek kennen hun klassiekers, maar zijn niet opgewassen tegen de uitdaging een waardig huldebetoon aan het slashergenre af te leveren. Dat in tegenstelling tot hun grote voorbeeld Wes Craven, die zelf al de nodige ervaring met het genre onder zijn riem had voor hij zich aan zijn baanbrekende genrehommage Scream waagde. Het gebrek aan praktische ervaring met het maken van horrorfilms nekt de producenten van deze Nederslasher. Alleen kijken naar horrorklassiekers is niet voldoende om het genre voldoende te doorgronden om er een geslaagd eerbetoon aan te leveren, zo illustreert Sneekweek helaas treffend.