Het leek er even op dat de Koreaanse film The Host direct op dvd zou verschijnen, maar na een record aantal bezoekers in Korea, positieve recensies van over de hele wereld en de enthousiaste reacties eerder dit jaar op het Amsterdam Fantastic Film Festival, verschijnt de film nu alsnog in de bioscoop. Regisseur Joon-ho Bong, die eerder verraste met de sfeervolle politiefilm Memories of Murder, noemt zijn film een roadmovie langs de Han-rivier, maar je zou The Host net zo goed een horror kunnen noemen, een drama, of zelfs een politieke satire - het zit er allemaal in. Maar bovenal is The Host een originele en verfrissende film die weigert zich te conformeren aan een bepaald genre.
Een zonnige dag aan de Han-rivier in Seoul. Verliefde stelletjes zitten in het gras te picknicken en mensen maken een wandeling langs het verkoelende water. Een idyllisch plaatje dat er haast om vraagt wreed verstoord te worden. Gelukkig gebeurt dat ook. En hoe! In The Host geen langdradig intro waarin de gebruikelijke stereotypes worden geïntroduceerd en de spanning langzaam wordt opgebouwd. Al na vijf minuten springt een enorm monster uit de rivier, dat dood en verderf zaait onder de onschuldige dagjesmensen. Een ongelooflijk kinetische, realistisch gefilmde scène, waarin de massahysterie je bij de strot grijpt.
Nadat hij zich te goed heeft gedaan aan wat knapperige Koreanen en een toevallig passerende Amerikaan, ontvoert het monster Hyun-seo, de dochter van de wat klunzige Park Hie-bong. Hoewel de autoriteiten beweren dat het meisje al lang is omgekomen, weigeren Park Hie-bong en zijn familie dit te geloven en organiseren ze een reddingsactie. Met zijn vieren ontsnappen ze aan de quarantaine die de overheid inmiddels heeft ingesteld - in verband met een dodelijk virus dat het monster zou verspreiden - en dwalen ze door de riolen van Seoul, op zoek naar het verloren meisje. In het begin is het misschien even puzzelen wat de precieze familieverbanden nu zijn, maar het verdriet van de verschillende familieleden is direct voelbaar. Ze rouwen elk op hun eigen manier om het verlies van het meisje en dit wordt in enkele scènes prachtig verbeeld.
De film mist misschien een duidelijk perspectief - zo verdwijnt het personage Park Hie-bong, met wie we toch het meest meevoelen, een aanzienlijke tijd van het toneel - en is het eind een tikkeltje voorspelbaar, maar daartegenover staat dat de hoofdpersonages dit keer géén rondborstige, domme tieners zijn die als kippen zonder kop wegrennen voor een monster. Het zijn boeiende, complete karakters. Maar het is vooral het eigenzinnige commentaar op de Koreaanse samenleving en de media dat The Host tot een hoger plan tilt. Zo wordt er flink uitgehaald naar de wijze waarop Azië destijds omging met de mensen die besmet waren met het SARS-virus. Door te focussen op een familie en het persoonlijke leed, confronteert de film ons met het feit dat elk gevoel van menselijkheid wordt vergeten in dergelijke situaties. Maar ook de Verenigde Staten moeten het ontgelden: het monster in The Host ontstaat door toedoen van de Amerikanen die chemisch afval dumpen. Dit verwijst naar een incident uit 2000, waarbij een Amerikaanse militair, ondanks protest van Koreaanse zijde, het bevel gaf om afval te dumpen in het riool. De Koreaanse overheid probeerde de militair voor de rechtbank te krijgen, maar de Amerikaanse regering weigerde de beste man uit te leveren.
The Host zit vol met dergelijke speldenprikken en het kan zijn dat je de film een paar keer moet zien om ze allemaal te ontdekken. Maar dat is allesbehalve een straf. The Host is bij vlagen ontroerend, soms erg grappig, dan weer spannend en zelfs heerlijk ranzig. Maar boven alles is de film origineel en verfrissend. Het is wachten op een Amerikaanse remake waarin al de elementen die het origineel zo interessant maken worden gladgestreken.