Mao's Last Dancer
Recensie

Mao's Last Dancer (2009)

Bijzonder verhaal over een Chinese balletdanser die successen behaalt in het Westen krijgt een te melodramatische aanpak.

in Recensies
Leestijd: 2 min 33 sec
Regie: Bruce Beresford | Cast: Chi Chao (Li Cunxin), Bruce Greenwood (Ben Stevenson), Kyle MacLachlan (Charles Foster), Amanda Schull (Elizabeth Mackey), Joan Chen (Niang), e.a. | Speelduur: 117 minuten | Jaar: 2009

Met het WK voetbal in volle gang is het vast geen toeval dat zo ongeveer alle grote premières deze week op een vrouwelijke doelgroep zijn gericht. Twee romantische komedies, The Back-Up Plan en Letters to Juliet, en een dansfilm, Mao’s Last Dancer. Dit balletdrama, geregisseerd door Bruce Beresford die met Driving Miss Daisy in 1989 de Oscar voor beste film won, vertelt een mooi verhaal op een degelijke manier, maar probeert wel heel nadrukkelijk de traanklieren van de kijkers te activeren.

Li Cunxin wordt geboren als zesde kind in een gezin in het noorden van China en lijkt voorbestemd om net als zijn andere broers en zussen werk te doen op het land. Tot er mensen van de overheid in 1972, als Cunxin elf jaar is, langskomen in zijn dorp op zoek naar danstalent. Hij besluit een poging te wagen en wordt tot zijn verrassing geselecteerd om in Peking in training gaan en de wereld te laten zien hoe getalenteerd Chinese ballerino’s zijn.

Cunxin heeft het moeilijk in Peking zonder zijn ouders. Hij wordt mentaal en fysiek afgebeuld met trainingen van zestien uur per dag en krijgt telkens te horen dat hij niet getalenteerd genoeg is. Toch is hij een van de eerste studenten van de Beijing Dance Academy die een uitnodiging krijgt stage te lopen in de Verenigde Staten, als de Australische balletlegende Ben Stevenson het in hem ziet zitten. Als Cunxin eenmaal in Amerika is beland, wordt hij al snel bekend door zijn gracieuze optredens en begint hij de communistische ideologie van zijn vaderland in twijfel te trekken. Wil hij wel terug naar China?

Li Cunxin was in 1979 wereldnieuws toen hij op de Chinese ambassade in Houston werd ‘gegijzeld’ door Chinese diplomaten die op hem inpraatten om zijn land niet te verraden. Cunxin wilde door middel van een huwelijk met Elizabeth Mackey, op wie hij verliefd was, voorkomen dat hij zou worden uitgezet naar China.

Het bijzondere verhaal van Cunxin wordt door de ervaren Beresford verfilmd zoals we dat van hem mogen verwachten. Degelijk, zonder grote verrassingen of visuele bravoure. Nu past die degelijkheid ook wel bij dit verhaal, maar het probleem is dat het allemaal wel heel melodramatisch wordt gepresenteerd. Het sentiment ligt er dikwijls veel te dik bovenop, waardoor momenten die emotionele zeggingskracht moeten hebben vaak niet goed uit de verf komen.

Waar de film wel in excelleert zijn de schitterende dansscènes. Zelfs voor mensen die totaal niet geïnteresseerd zijn in ballet, zoals bovengetekende, valt er veel te genieten in de prachtige gechoreografeerde balletuitvoeringen. Het is dan ook niet toevallig dat het enige moment van echte ontroering voortkomt uit zo’n balletuitvoering, als we tegen het eind van de film in de ogen van Li Cunxin zien van hoe ver hij moest komen om vanuit een communistisch land waar het individu er niets toe doet uit te groeien tot een van de grootste sterren in zijn vak.