Dogman
Recensie

Dogman (2023)

Luc Besson laat met zijn geflopte hondencircus vooral hoofdrolspeler Caleb Landry Jones in de kou staan.

in Recensies
Leestijd: 2 min 13 sec
Regie: Luc Besson | Scenario: Luc Besson | Cast: Caleb Landry Jones (Douglas), Jojo T. Gibbs (Evelyn), Christopher Denham (Ackerman), e.a. | Speelduur: 114 minuten | Jaar: 2023

In 2021 won Australiër Caleb Landry Jones op het filmfestival van Cannes de prijs voor beste acteur voor zijn gelaagde en zinderende vertolking van een massamoordenaar in Nitram; een film die onterecht de Nederlandse bioscopen nooit heeft bereikt. Eeuwig zonde dat velen nu kennis gaan maken met Jones aan de hand van Dogman. Luc Besson had van zijn nieuwste een karakterstudie zoals Nitram kunnen maken, maar brengt een goedkope grabbelton aan ideeën die zijn centrale ster geen eer aandoet.

De op het eerste oog verstrooide Douglas wordt op een avond aangehouden in een bus vol honden. Aan psychiater Evelyn de taak om uit te zoeken wat zich heeft voorgedaan en of Douglas wel toerekeningsvatbaar is. De inspiratieloze vertelstructuur, die het leven van Douglas tergend langzaam uit de doeken doet aan de hand van een reeks terugblikken, haalt iedere spanning en vaart uit het verhaal. De tenenkrommende oneliners die met name Evelyn krijgt toebedeeld door het clichéscript helpen niet om in het verhaal te komen.

Douglas' jeugd ging bepaald niet over rozen. Extreem platte flashbacks (moet kindermishandeling nou echt in slowmotion?) tonen hoe het religieus fanatisme van zijn vader en broer leidt tot een verwantschap met honden, en een dwarslaesie. Verder zien we hoe Douglas zichzelf verliest in zijn liefde voor een veel oudere toneeljuf, een verhaallijn die gezien Bessons persoonlijke leven minstens voor opgetrokken wenkbrauwen zorgt, en een poging om te verklaren waarom Douglas de film grotendeels in drag doorbrengt. Dat laatste levert overigens een heerlijk weemoedige vertolking op van Édith Piafs 'La Foule' en de film lijkt dan zowaar even zijn bedding te vinden.

Dogman is tot op zekere hoogte nog best vermakelijk. Het probleem is vooral dat Besson niet lijkt te weten of hij een lichtvoetige stripboekenfilm of een psychologische misdaadthriller aan het maken is, met als gevolg dat Dogman ongemakkelijk ergens tussenin bungelt. Besson wil meer dan ooit vasthouden aan een realistisch wereldbeeld, maar dwingt ons tegelijkertijd te geloven in de superkrachten van zijn bonte verzameling van viervoeters.

Schattig zijn de honden absoluut, maar de trucjes die hij hen laat doen zijn lachwekkend clownesk. In tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden, zijn de honden vooral tot bijzaak gemaakt. Zelfs Douglas' onvoorwaardelijke liefde voor zijn geadopteerde familie overtuigt niet. Een sneue Home Alone-achtige climax, waarin Douglas en zijn leger van kwispelaars het opnemen tegen een meute stereotiepe latino's, legt de leegte van Bessons visie pijnlijk bloot. Met een groteske zwaai en nog een Piaf-nummer neemt Douglas afscheid. Schattige honden alleen maken nog geen goede film Luc.