Tijdens de absolute hoogtijdagen van de rockmuziek, de jaren rond het legendarische Woodstockfestival van 1969, was The Band één van de meer ongrijpbare acts. Vijf Canadese jongens zonder grote allures, extravagante bontjassen of spraakmakende mediaoptredens, stonden toch maar even met alle groten uit die periode op het podium. Eric Clapton, Bob Dylan, Bruce Springsteen, allemaal komen ze aan het woord in Once Were Brothers. En allemaal zijn ze vol lof en vol respect over de rockformatie met de nietszeggende naam.
Als de afgelopen jaren in de muziekwereld ergens om bekend staan, is het wel de grote hoeveelheid rocksterren die ons zijn ontvallen. De mannen en vrouwen die in de tweede helft van de vorige eeuw aan de frontlinie stonden van een culturele revolutie, komen inmiddels allemaal op een leeftijd waarbij de intense jaren gaan tellen. Zo niet The Band-frontman Robbie Robertson. De inmiddels zevenenzeventig jaar oude muzikant kan na een relatief sober leven nog moeiteloos de gloriejaren van zijn band navertellen. Gloriejaren waarin de vijf bandleden naar elkaar toe groeiden als een hechte familie, en die na het eerste einde in 1977 nooit meer echt terugkwamen.
De verstandige keuzes van gitaartalent Robertson zorgen ervoor dat het verhaal van de frontman soms nauwelijks verder komt dan Wikipedia-feitjes. Iedere fan zal smullen van Robertson als hij vertelt hoe hij het overbekende The Weight heeft geschreven. Ook het ontstaan van iconische platen zoals The Basement Tapes en Music From Big Pink wordt nog eens opgerakeld door de betrokkenen. Het is geen verhaal over het wilde leven als rocksterren. Het is een verhaal over een groep vrienden, wier leven als rockster langzaam maar zeker zijn tol gaat eisen. Voor henzelf, maar ook vooral voor hun vriendschap.
Niet voor niets besluiten de vrienden uiteindelijk een punt te zetten achter een decennium band-zijn. Een groots opgezet slotconcert vormt het einde van de eerste periode The Band en daar blijft het ook voor filmmaker Daniel Roher bij. Want hoewel The Band later wel weer bij elkaar komt, keert het gevoel van kameraadschap die uitgroeit tot broederschap niet meer terug zonder de afwezige Robbie Robertson.
De verstandige keuzes worden niet alleen gemaakt door Robertson, ook Roher weet wanneer hij moet stoppen. Hoewel zijn documentairestijl nauwelijks vernieuwend is en sommige interviews zijn overgenomen uit andere films - iedereen die Scorseses No Direction Home heeft gezien zal onmiddellijk de interviewsetting van Bob Dylan herkennen - levert hij knap werk in het creëren van een verhaallijn, zonder geforceerd het drama op te zoeken of roddels aan te wakkeren. Een verhaal over vijf jongens die in een groot roze huis als beste vrienden muziek maakten en daarmee toevallig wereldberoemd werden.