Het recept voor Paris, Je TAime: men neme tweeëntwintig regisseurs en late eenentwintig van hen achttien korte films schieten over liefde in Parijs. Laat de overgebleven regisseur vervolgens al die films aan elkaar lijmen met sfeerbeelden. Voeg aan elk filmpje acteurs toe en wissel daarbij af tussen internationale sterren, Franse sterren, toekomstige sterren en totaal onbekenden. Kies het personeel zo uit, dat elk filmpje anders in toon is en in een totaal andere stijl gefilmd. Serveer het eindresultaat als één grote bijzondere film met veel stijlbreuken en weinig inhoud.
Tristan Carné kwam op het idee voor dit recept toen hij op een dag in een romantische bui door Parijs liep. Hij werkte het uit met Emmanuel Benhiby die op haar beurt producente Claudie Ossard overhaalde om het te realiseren. Met zijn drieën legden ze de basis voor een gevarieerde ode aan Parijs, de liefde en de combinatie van die twee. Benhiby filmde uiteindelijk alle sfeerbeelden van de lichtstad, die tussen de verschillende filmpjes zijn geplakt en de film als geheel wat vloeiender maken. En dat is nodig, want de filmpjes verschillen flink in toon, stijl, uiterlijk en inhoud.
Iedere film speelt zich af in een arrondissement van de op één na grootste stad van Europa, en is naar de desbetreffende plek vernoemd. Hierdoor passeren allerlei verschillende sociale milieus en mensen de revue. Het treffendst komt dit naar voren in een van de beste filmpjes, Loin du 16ème van Walter Salles en Daniela Thomas, waarin Catalina Sandino Moreno als een jonge immigrante haar baby in een dagverblijf achterlaat om aan de andere kant van de stad in het luxueuze zestiende arrondissement op de baby van een rijke dame te passen. Voor beide babys zingt ze een liedje, maar het verschil in emotie en toewijding is enorm.
De meeste films zijn interessant en bijzonder, hoewel er maar enkele echt inhoudelijk iets over liefde zeggen. Alle filmers hebben hun eigen stijl naar Parijs meegenomen, en dat is te merken. Zo is de hand van de gebroeders Coen duidelijk herkenbaar in hun humoristische, lichtelijk absurde Tuileries, waarin Steve Buscemi ondervindt hoe gevaarlijk oogcontact met een vrouw in een metrostation kan zijn, en is Park Monceau van Alfonso Cuarón natuurlijk in één shot opgenomen. Absurdisme, naturalisme, realisme, surrealisme, drama, melodrama, horror, fantasy, romantiek, bitterheid, pijn, verliefdheid: ze komen in Paris, Je Taime allemaal in één of meerdere filmpjes langs.
Soms pakt dat goed uit, zoals in het visueel meest afwijkende Quartier de la Madeleine, waarin Elijah Wood verliefd wordt op een vampier, of in Place des Victoires, waarin Juliette Binoche hallucineert over een cowboy in de vorm van Willem Dafoe, die haar vertelt dat zij de dood van haar pas overleden zoon moet loslaten. Andere hoogtepunten zijn Tour Eiffel, over een mimespeler die zijn vak vierentwintig uur per dag uitvoert, Faubourg Saint Denis van Tom Tykwer, waarin Natalie Portman een relatie heeft met een blinde Parijzenaar en twee korte films over oudere mensen.
De keerzijde van dit eclecticisme is dat er ook behoorlijk matige filmpjes tussen zitten. Vooral Quartier des Enfant Rouges is een flinke dissonant, met een verhaal over een Amerikaanse actrice die valt voor haar drugsdealer. Gelukkig bevat Paris Je TAime meer goede dan slechte filmpjes. De film voelt echter nooit als aan een doorlopend geheel, want daarvoor zijn de thematische en stilistische verschillen te groot. De meeste filmpjes hebben niet zo veel diepgang, waardoor de film uiteindelijk niet veel over liefde, Parijs, of liefde in Parijs zegt, behalve dat er héél véél soorten mensen en vormen van liefde in de stad te vinden zijn.