Wie interesse heeft in de geschiedenis van Nederlands-Indië beleeft een goed filmjaar. Na Indië Verloren... en Als Ik Mijn Ogen Sluit is Stemmen van Naoorlogse Generaties dit jaar alweer de derde documentaire van zijn soort. Hoewel deze drie films zijn gemaakt door verschillende mensen en worden uitgebracht door verschillende distributeurs, vormen ze onbedoeld toch een soort drieluik over een uiterst beladen periode. Doordat ze elk een deel van een verhaal vertellen dat te groot is voor één documentaire, vullen ze elkaar goed aan.
Zoals de titel al impliceert focust Stemmen van Naoorlogse Generaties op mensen de die overgang van Nederlands-Indië naar Indonesië niet hebben meegemaakt, maar door hun familiegeschiedenis daar wel veel mee zijn geconfronteerd. Bewust of onbewust. De documentaire laat zien dat zij allemaal in meer of mindere mate het traumatische verleden van hun (groot)ouders met zich meedragen.
Een mooie rol is bijvoorbeeld weggelegd voor schrijver en presentator Adrian van Dis. Die is weliswaar geboren en getogen in Nederland, uit een huwelijk van twee witte Nederlanders, maar via zijn familie kreeg hij jarenlang het Nederlands-Indische verleden mee. Want niet alleen ontmoetten zijn ouders elkaar kort na de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië; zijn moeder had op dat moment drie half-Molukse dochters uit een eerder huwelijk, waarmee zij de oorlog in een Japans interneringskamp had doorgebracht.
Zelfbenoemd vredeskind Van Dis (geboren in 1946) beschrijft hoe hij daardoor nooit helemaal kon doordringen tot zijn moeder en oudere halfzussen, omdat hij nou eenmaal geen deel uitmaakte van hun gedeelde oorlogsverleden. Ondertussen zullen die drie halfzussen waarschijnlijk niet de gehoopte aansluiting hebben gehad in het naoorlogse Nederland, waar het gezin neerstreek nadat de Indonesische onafhankelijkheid was uitgeroepen.
Van Dis is niet de enige schrijver die aan het woord komt; ook Marion Bloem, Reggie Baay, Dido Michielsen en Sylvia Pessireron krijgen de gelegenheid om te vertellen over hun familiegeschiedenis. Een slimme zet, want vakmatig hebben deze mensen zich dusdanig bekwaamd in de Nederlandse taal dat ze erg mooi kunnen vertellen. En als schrijvers hebben ze uiteraard ook volop nagedacht over hun eigen verhalen, dus komen ze niet met de meest voor de hand liggende observaties. Dat maakt de vele scènes met pratende hoofden gelijk een stuk boeiender.
Naast de eerdergenoemde schrijvers komen ook mensen aan het woord die hun Nederlands-Indische achtergrond en getroebleerde familiegeschiedenissen in andere vormen van kunst verwerken. In principe interessant als aanvulling op hun persoonlijke verhalen, maar het uitgebreid in beeld brengen van die kunst voelt ietwat onnodig. Het neigt net te veel naar promotie en is niet per se relevant voor het centrale onderwerp. Het voorziet de documentaire weliswaar van wat artistieke intermezzo's, maar die passen niet echt binnen de gekozen vorm.
Vanzelfsprekend wordt er veel gepraat over het generationele trauma, maar het onderwerp krijgt ook een uiterst heldere uitleg dankzij bijna schools aandoende animatiefilmpjes en psychologen die vertellen hoe trauma's zich nestelen in geest en lijf. Deze haast klinische benadering trekt het onderwerp weg van de prozaïsche beschouwingen waar de geïnterviewde schrijvers nogal eens in vervallen en laat zien dat trauma's niet volkomen persoonlijk zijn. Vergelijkbare gebeurtenissen worden door het menselijk brein namelijk vaak op dezelfde wijze verwerkt. Door dit beladen onderwerp op een wetenschappelijk niveau begrijpelijk te maken, wordt het ook weer een stukje bespreekbaarder gemaakt.