Georgië is in trek de afgelopen jaren en niet alleen vanwege de grote diversiteit aan landschappen of het gunstige economische klimaat. Met name Tbilisi, de hoofdstad van de voormalige Sovjetrepubliek op de grens van Europa, is een toeristische trekpleister van formaat aan het worden. De plaatselijke rauwheid en de clubscene zorgen ervoor dat Tbilisi wordt gezien als één van de opvolgers van het bandeloos succesvolle Berlijn. De middeleeuwse stad aan de oevers van de Koera blijkt echter ook een heel andere zijde te hebben. Dat inspireerde regisseur Levan Akin tot het maken van deze Oscar-inzending.
Akin, een geboren Zweed met Georgische roots, zag een Pride-optocht in Tbilisi door duizenden religieuze conservatieven ruw worden verstoord. Naast de kerk en het geloof zijn volgens Akin de polyfonische zang en de traditionele Georgische dans de belangrijkste pijlers van een ongezond sterk gevoel van nationale trots. Zelf op jonge leeftijd al een actief Georgisch danser, voert de regisseur deze kunstvorm op als toonbeeld voor een in Georgië overheersend gevoel van saamhorigheid. Saamhorigheid waarin uitwassen, zoals homoseksualiteit, maar moeilijk een veilige plaats kunnen vinden. De hoofdpersoon in deze film, Merab, een getalenteerd danser, komt daarachter wanneer Irakli, een mannelijke mededanser, zijn hoofd op hol brengt. Beide jonge acteurs stralen in And Then We Danced en de chemie die de twee hebben past haast niet in de onwennige en onveilige situatie waarin hun liefde aan de oppervlakte komt.
In de westerse cultuur is dans een uiterst expressief medium met een sterke link naar seksuele vrijheid en diversiteit, maar in de Georgische cultuur is dat totaal anders. De dans is mannelijk, ingetogen, krachtig. Ruimte voor zwakte of onzekerheid is er niet. Dit adagium brult een bebaarde en uitgesproken conservatieve dansleraar dan ook door de galmende danszaal. Merab blijkt echter vanaf het begin zacht en gevoelig en echoot de mannelijkheid van zijn leraar niet. Hij is onhandig in de omgang met zijn vriendinnetje en zodra de getalenteerde Iralki in beeld verschijnt begint hij opzichtig te lonken. Buiten deze seksuele ontdekkingstocht blijken er voor Merab nog meer problemen in het verschiet te liggen, van meer traditionele aard. Hij wordt ontslagen, zijn broer heeft moeite op het rechte pad te blijven en thuis zijn ze blut.
De introductie van al deze problemen en de rol die mensen en instituties erin spelen is echter te weinig subtiel om er echt van in vervoering te raken. Hints naar culturele normen of seksuele aantrekkingskracht en acties of denkbeelden van conservatieven en progressieven zijn vaak ronduit uitleggerig en stereotypisch. Wellicht vond Akin het nodig om de Georgische problematiek zo ook voor zijn westerse publiek inzichtelijk te maken, terwijl de seksuele diversiteit die in het westen steeds meer gemeengoed is nog onbekend terrein is voor het Georgische publiek. Het gebrek aan subtiliteit zorgt alleen voor een ondubbelzinnigheid die bijna op recalcitrantie lijkt. Alsof Akin de Georgische traditionelen met dit onderdeel van hun samenleving op niet mis te verstane wijze wil confronteren. Deze ondubbelzinnigheid verlost de film helaas ook van de echte schoonheid.