March of the Penguins
Recensie

March of the Penguins (2005)

Boet aan kracht in door flauw commentaar dat de beesten allerlei menselijke emoties toedicht.

in Recensies
Leestijd: 3 min 19 sec
Regie: Luc Jacquet | Commentaar: Urbanus | Speelduur: 85 minuten

De camera glijdt geruisloos, in vogelvlucht over het ongenaakbare ijslandschap. Antarctica, een blikkerend wit continent omgeven door ijskoude, kristalheldere wateren, trekt op het bioscoopscherm in al zijn majesteit aan ons voorbij. Een passend intro voor een film met de titel La Marche de l’empereur, zoals deze door Fransman Luc Jacquet geschoten docu eigenlijk heet. ‘Empereur’ slaat op de keizerspinguïn, letterlijk een vreemde vogel met enkele van de meest verbazingwekkende parings- en broedgewoonten uit de natuur. We zien ze voor het eerst wanneer ze aan land komen om aan de jaarlijkse tocht naar hun broedplaats te beginnen. Koddige, maar ook statige vogels zijn het, met hun onberispelijke verenkleed en feloranje halsvlekken. Dan schuift de verteller van het verhaal aan. Urbanus van Anus, in overdreven geïntoneerd Vlaams: “Deze film gaat niet alleen over overleven, maar ook over lieieieiefde!” Ehm, pardon?!

We treffen het hier de laatste jaren niet wat vertelstemmen bij natuurdocumentaires betreft. Werd bij het schitterende Deep Blue de Britse acteur Michael Gambon vervangen door een theatrale Paul Jambers-imitator, nu krijgen we anderhalf uur lang quasi-grappige teksten opgelepeld door een achterhaalde Belgische komiek. De Amerikanen hadden tenminste nog de troost dat diezelfde teksten gepaard gingen met het warme stemgeluid van Morgan Freeman. Waarmee we bij een ander belangrijk minpunt, en tegelijk de vermoedelijke reden voor het enorme succes van deze film in de VS, zijn aangekomen: de keuze van de makers om de film op te leuken door de pinguïns via commentaar-met-een-knipoog zo menselijk mogelijk af te schilderen.

Het begint al wanneer de vogels zich aan de rand van de onafzienbare ijsvlakte verzamelen alvorens hun mars naar het binnenland in te zetten. Toen het continent onder invloed van de IJstijden steeds onherbergzamer werd, ‘weigerde’ de ‘clan’ van keizerspinguïns de streek te verlaten en hun heil elders te zoeken, zo probeert Urbanus het publiek wijs te maken. Later beweert hij ook doodleuk dat de serieel monogame pinguïns echte liefde voor elkaar voelen en diep rouwen als ze hun enige ei van dat jaar moeten prijsgeven aan de elementen. Pinguïns zijn geen wilde beesten, maar heldhaftige dames en heren die voor elkaar door het vuur (of door het ijs) gaan: nadat de paartjes zijn gevormd en het ei is gelegd, gaat het vrouwtje kilometers verderop op voedseljacht, terwijl het mannetje het ei beschermt door het op zijn voeten te balanceren en onder een huidplooi te verstoppen. Hij moet wachten tot zijn partner terugkeert met voedsel, terwijl hijzelf en de andere mannetjes worden geteisterd door honger en temperaturen van minstens vijftig graden onder nul. Als je het commentaar moet geloven heeft dit allemaal minder met instinct te maken dan met opofferingsgezindheid. Ondertussen worden de zeeleeuwen die op de vrouwtjes jagen neergezet als de bad guys: wanneer zij onder water hun bek opensperren weerklinkt er heus leeuwengebrul.

Deze kunstgrepen zijn bedoeld om de belevenissen van de pinguïns dramatischer en aansprekender te maken voor een groot publiek, maar waar is dat eigenlijk voor nodig? Het beeldmateriaal dat Jacquet heeft weten te verzamelen door zijn hoofdrolspelers zelfs onder de meest barre omstandigheden op de huid te blijven zitten, is op zichzelf al spectaculair genoeg; de flauwe commentaren doen daar juist afbreuk aan. Net wanneer je met open mond toekijkt hoe de groep mannetjes zich weert tegen een brute sneeuwstorm door zo dicht mogelijk tegen elkaar aan te schuiven en om beurten de buitenwacht te nemen, zorgt Urbanus voor een ongewenste ontlading door hysterisch uit te roepen: “Amai, gaat daar eens op ’nen bus staan wachten!” Ja, dan lach je wel even, maar eerder uit verbazing over zoveel kul.

Het zal Luc Jacquet, die de film met de beste bedoelingen op deze manier presenteert, waarschijnlijk een worst wezen. Dankzij zijn onorthodoxe aanpak is de schoonheid van Antarctica en van deze opmerkelijke dieren nu tot een ongekend groot publiek doorgedrongen. Daar valt weinig tegen in te brengen, behalve dan dat de kwaliteit van het eindresultaat er wel degelijk onder lijdt.