Bijna iedere recensie van de nieuwste Woody Allen begint met de observatie dat de verandering van filmlocatie, van vaste stek New York naar Londen, de filmmaker kennelijk veel goed heeft gedaan. Het zou zijn sterkste film zijn sinds het thematisch vergelijkbare Crimes and Misdemeanors uit 1989, niet in de laatste plaats omdat er geen Woody-achtig personage in zit. Ook als je (zoals ik) geen enkele van Allens films uit het afgelopen decennium hebt gezien, geloof je het direct. Match Point is namelijk een zeer overtuigende, bij vlagen zelfs briljante morality tale met een solide plot, een onverbloemde kijk op de rol van geluk in het leven, een flinke dosis spanning en een sfeervolle opera-soundtrack. Oh ja, en Scarlett Johansson op haar allerzwoelst.
Hoofdpersoon Chris (Rhys-Meyers, uit o.a. Bend It Like Beckham) weet als geen ander hoe belangrijk geluk is in het leven. Hij heeft zich als jonge Ier van bescheiden komaf een tijdje staande gehouden in het professionele tenniscircuit maar is nooit doorgebroken. Nu geeft hij les op een zeer exclusieve Londense tennisclub en heeft hij het geluk gehad daar Tom Hewett te leren kennen, een telg uit een puissant rijke Engelse familie. De twee kunnen het onmiddellijk goed met elkaar vinden en Chris maakt al snel kennis met Toms zus Chloe, die eveneens gecharmeerd is van de bescheiden, welgemanierde jongeman. Ondanks zijn nederige afkomst past Chris naadloos in het upper class milieu van de Hewetts. Hij heeft de juiste interesses, leest de juiste boeken (Dostojevskis Misdaad en Straf ligt op zijn nachtkastje) en bewaart de juiste balans tussen hartelijkheid en gereserveerdheid, die Tom en Chloe vanaf hun geboorte hebben aangeleerd.
Dan loopt hij tijdens een feestje bij Tom een kamer binnen en staat hij oog in oog met de jonge Amerikaanse Nola, die voor alles één ding uitstraalt: seks. Bij Chris slaat de bliksem in. Hij moet en zal haar hebben, ook nadat blijkt dat ze Toms verloofde is. Terwijl hij toelaat dat Chloe, die in Chris haar toekomstige echtgenoot ziet, hem aan een goedbetaalde baan helpt in het bedrijf van haar vader (Brian Cox) en hun relatie steeds verder uitbouwt, doet hij alles om zoveel mogelijk bij Nola in de buurt te zijn. Chris en Nola blijken veel meer met elkaar gemeen te hebben dan met Tom of Chloe; allebei hebben ze tevergeefs geploeterd om hogerop te komen hij als tennisser, zij als actrice. In tegenstelling tot de jonge Hewetts, die de mond vol hebben van hard werken maar het nooit hebben hoeven doen, weten Chris en Nola dat het niet verdienste, maar geluk is waardoor ze nu ineens kind aan huis zijn bij de sjiekste Londense restaurants. Ze moeten het alleen niet verpesten door met elkaar naar bed te gaan.
Natuurlijk is dat precies waar het misgaat. Chris maakt, zonder er veel moeite voor te doen, snel carrière, betrekt samen met Chloe een waanzinnig appartement aan de Thames en trouwt met haar. Dankzij Rhys-Meyers sfinxachtige expressie komen we er nooit achter in hoeverre hij een calculerende social climber is, maar feit blijft dat hij optimaal gebruik maakt van zijn mazzel. Nola, die zich minder goed heeft aangepast, raakt uit de gratie bij de Hewetts en verdwijnt, maar ze blijft een obsessie voor Chris.
Allen toont ons de gebeurtenissen die naar Chris ondergang zouden moeten leiden als het leven zoiets kende als een intrinsieke rechtvaardigheid. Maar de Newyorkse aartspessimist heeft ons op het verkeerde been gezet met Dostojevski: misdaad en straf, schuld en boete zijn allesbehalve onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer Chris voor het blok wordt gezet kiezen tussen de vrouw van zijn dromen en het lekkere leventje waaraan hij gewend is geraakt begaat hij een grote zonde. Dan pas blijkt wat zijn geluk echt inhoudt: niet alleen lijkt het lot in zijn voordeel te beslissen, maar hij heeft ook nog eens het geluk volkomen amoreel te zijn. In een prachtige variatie op de te verwachten confrontatie met zijn schuld, pareert Chris met gemak de aanvallen van gewetenswroeging. Zijn misstap eist uiteindelijk niet eens een spirituele tol.
Dat is de ontnuchterende conclusie die Allen presenteert: als je maar genoeg geluk hebt in het leven en weinig last van schuldgevoelens, kun je de verschrikkelijkste dingen doen en daarna weer rustig overgaan tot de orde van de dag, zonder dat je je ooit zult hoeven verantwoorden. Dit gegeven weet de regisseur op het eind zelfs nog snedig te onderstrepen met een heuse plottwist. En niet alleen thematisch en structureel raakt hij de juiste snaren: ook de casting, met een uitstekende Rhys-Meyers als het ondoorgrondelijke middelpunt van het verhaal, en Scarlett Johansson als een schitterende, tragische femme fatale, is een geslaagde zet. De plaatjes van stijlvolle Londense locaties geven de film, samen met de dramatische operamuziek onder bepaalde scènes, een aristocratische allure en hebben een opvallend frisse look; het lijkt er inderdaad op dat Woody Allen behoorlijk geïnspireerd is geraakt door zijn overzeese filmavontuur. Met Match Point levert de 70-jarige Newyorker een prestatie van formaat, die hij zich uiteraard heeft gehaast om op karakteristieke wijze te bagatelliseren: I was just lucky.