Elke ramp lang van tevoren zien aankomen zonder dat je ook maar iets aan de loop van het lot kunt veranderen ... weinig gaven zijn frustrerender. De keus tussen onwetendheid of machteloze kennis is een dilemma dat de mensheid al een paar duizend jaar bezighoudt. In sciencefictionthriller Knowing krijgt het meisje Lucinda via een zesde zintuig reeksen cijfercodes door. Vijftig jaar later blijken die een minutieuze voorspelling te bevatten van elke catastrofe die in de tussentijd plaatsvond: van kettingbotsingen en natuurrampen tot 9/11. Een eng en intrigerend gegeven, vindt ook astrofysicus John die meteen op onderzoek uitgaat. Helaas is hij de deur nog niet uit of hij loopt vast in onzinsymboliek en met computertrucs dichtgesmeerde scènes.
De door Cage gespeelde hoofdpersoon John Koestler - een nuchtere, enigszins depressieve professor met een even schattig als slim zoontje - weet in het eerste halfuur nog enigszins te boeien. Want ziet hij spoken, of is die cijfercode van Lucinda echt zo gevaarlijk als Koestler denkt? En is hij de toegewijde vader die hij probeert te zijn, of brengt hij met zijn alcoholisme en obsessie voor de reeks cijfertjes zijn zoontje Caleb in gevaar? Niet veel later verliest Koestler alle krediet. Als hij in de code een voorspelling over een metroramp in New York ontwaart, besluit hij tegen alle menselijke logica in die metro op te zoeken - het idee achter deze sequentie is vermoedelijk vooral het tonen van zoveel mogelijk CGI-geweld. Ook lijkt het wel of Cage zich plotseling realiseert dat hij in een actiefilm zit en dat er dus weinig anders voor zijn personage op zit dan het brullen van zinnen als: Where is my son!.
Als kijker verlies je al gauw interesse in de toedracht van het verhaal, dat nog het meest doet denken aan een opgewarmde aflevering van The X Files. Zo duiken er om de haverklap scènes op waarin de personages mysterieuze zwarte steentjes vinden, als een soort stopverf voor de gaten in het scenario. Ook de introductie van het klaaglijke personage Diana doet de film geen goed. Deze kleindochter van de codeschrijfster Lucinda wordt gespeeld door Rose Byrne, een soort flegmatische versie van Penélope Cruz. Wanneer aan het eind van de film ook nog eens een postapocalyptische, utopische planeet in beeld verschijnt, zijn de rapen helemaal gaar. Deze nieuwe wereld ziet eruit als een mix tussen een evangelisch foldertje en een Zonnatura-commercial; denk aan wuivend goudgeel graan, kinderen in wit katoen en rondspringende konijnen. Hilarisch dus - ware het niet dat je op dat moment al bijna twee uur naar een misbaksel zit te kijken.