Halverwege de Tweede Wereldoorlog verscheen het meest vertaalde Franse boek uit de literatuurgeschiedenis. Het in 1943 verschenen Le Petit Prince is het bekendste werk van de in 1944 overleden Antoine de Sainte-Exupéry. De poëtische allegorie is nog steeds ontzettend geliefd over de gehele wereld. In thuisland Frankrijk kom je de afbeelding van de kleine blonde prins met de verbaasde blik op zijn miniasteroïde die de auteur zelf aquarelleerde overal tegen. Het verhaalt over de naamloze titelfiguur die in aanraking komt met de verteller, een piloot die crasht in de Sahara. Le Petit Prince is voor velen met Frans in hun vakkenpakket het eerste boekje dat voor de boekenlijst gelezen wordt en bevat veel autobiografische elementen. Sainte-Exupéry tekende in het interbellum voor het Franse leger, waar hij als gevechtspiloot aan het werk ging. Hij vluchtte halverwege de oorlog naar Noord-Amerika, waar zijn bekendste werk ontstond. Het boekje staat vol met maatschappijkritiek en verenigt een naïef kinderlijk observatievermogen met een filosofische toon.
Het knappe van Le Petit Prince is dat het twee lagen aanboort, waardoor het voor zowel jeugdige lezertjes als volwassenen een aantrekkelijk werk blijkt. Het boek heeft haast de status van nationaal Frans erfgoed en je moet dus wel van hele goeden huize komen wil je met dit heilige verhaal aan de haal gaan. Kung Fu Panda-regisseur Mark Osborne durfde het aan het verhaal over de piloot en de kleine prins te verweven met de tragische geschiedenis van een eenzaam meisje dat gebukt gaat onder de enorme druk die de samenleving en dan vooral haar moeder op haar legt. Het meisje, wier naam we niet te weten komen, is een slim wonderkind dat door haar moeder gedrild wordt tot een succesvolle carrière. Elke minuut in haar leven moet nuttig besteed worden en mams heeft dan ook een onontcijferbaar schema in elkaar gedraaid dat de activiteiten van haar dochter moet monitoren. Het meisje is net verhuisd naar een nieuwe omgeving, waar ze maar moeilijk kan aarden. De buurman is een zonderlinge oude piloot met een creatieve geest en vreemde ideeën. Als ze met hem in contact komt, vertelt de vliegenier haar het verhaal van de kleine prins.
Feitelijk heeft geen enkel personage in deze allereerste animatieverfilming van Sainte-Exupérys meesterwerk een naam. Osborne combineert weergaloze computeranimaties die de belevenissen van het meisje vertellen met klassiek-romantische stop-motionanimatie die het oorspronkelijke verhaal van de prins representeert. Het brengt de kijker het beste van beide werelden. Het is een sterk uitgangspunt om juist het overbekende boek te laten versmelten met de moderne tijd, waarin individualisme en prestatiedrang steeds prominenter worden. Osborne wil ons juist vertellen dat je kinderen vooral kind moet laten zijn, een gedachte die we ook al terugzagen op de aftiteling van de nieuwe Pixar Inside Out. De harde, kille volwassen realiteit komt op den duur toch wel. Maar zelfs dan zijn er nog personen (zoals de nieuwe buurman), die hun creativiteit en speelsheid nooit hebben laten varen.
Het meisje dat centraal staat begeeft zich in een klinische, grijze wereld, waarin de noeste kantoorklerken nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. Orde en regelmaat heersen en er zijn weinig tot geen mogelijkheden tot ontplooiing. De buurman woont in een aftandse woning en is een rebel die maar moeilijk begrepen en geaccepteerd wordt door de buurt. De hele sfeer van modernisme en saaie geometrie, tegenover historie, nostalgie en ronde, vloeiende vormen komen niet enkel tot uitdrukking in de twee disciplines van animatie, maar ook in het kleurgebruik en andere stilistische kenmerken. Het doet overigens sterk denken aan de georganiseerde chaos van Mon Oncle van Jacques Tati, waarin ook het dorpse vrije leven en denken tegenover de grillen van het modernisme werden geplaatst.
Het is een kwestie van tijd voor beide werelden samenkomen en Osborne slaagt er wonderwel in dit met veel fantasie en prachtige emoties samen te brengen. Hierin permitteert hij zich de nodige vrijheid, maar het verhaal van de prins laat hij godzijdank intact. Wel is het een tikkeltje aan de lange kant en had het samenbrengen van de twee werelden wat compacter mogen zijn. Het zullen vooral de jonge kijkertjes zijn die hier hun aandacht zullen verliezen. De Kleine Prins wordt in ons land enkel in het Nederlands uitgebracht, waardoor we het moeten stellen zonder het stemmentalent van onder andere Jeff Bridges, Rachel McAdams, James Franco, Paul Rudd, Paul Giamatti, Marion Cotillard en Benicio del Toro. Toch bewijst de nagesynchroniseerde versie dat het geen imposante kaartenbak met sterren nodig heeft om te kunnen ontroeren en verwonderen. Dit is niet enkel een hervertelling van het oorspronkelijke Franse werk, maar een visueel wonderschone uitbreiding van een tijdloos verhaal dat nog steeds impact heeft en relevant is.