The Good Dinosaur
Recensie

The Good Dinosaur (2015)

De tweede Pixar van 2015 is een aardige middenmoter, maar mist de finesse en magische uitwerking van veel voorgangers.

in Recensies
Leestijd: 4 min 33 sec
Regie: Peter Sohn | Cast (stemmen originele versie): Raymond Ochoa (Arlo), Jeffrey Wright (Poppa), Frances McDormand (Momma), Anna Paquin (Ramsey), Marcus Scribner (Buck), Jack Bright (Buck), Stev Zahn (Thunderclap), e.a. | Speelduur: 100 minuten | Jaar: 2015

Was 2014 maar een armzalige toestand met geen enkele Pixar om je op te verheugen, dit jaar kunnen we onze lol niet op. Na Inside Out van afgelopen zomer is The Good Dinosaur namelijk de tweede titel die de legendarische animatiestudio rond John Lasseter dit jaar uitbrengt. Het is schier onmogelijk om het op alle vlakken geniale animatiedrama rondom de menselijke geest en emoties te overtreffen. Dat is een verwachting die de beleving van een luchtig avontuur over een bange dinosaurus al enigszins tempert. Het speelfilmdebuut van Peter Sohn heeft bovendien met meer sores te kampen gehad. Zo werd het project keer op keer uitgesteld en bijgeschaafd. Er werd eindeloos gehannest met het scenario, de stemmencast en de regisseur. Dat belooft weinig goeds, al heeft Pixar ons in het verleden zo veel moois voorgeschoteld dat het moeilijk kan teleurstellen. Dat doet het dan ook niet, maar The Good Dinosaur heeft (in)voelbaar en zichtbaar geleden onder de productiehel die het heeft doorgemaakt. Het is een aardige middenmoter die zich prima met de concurrentie kan meten, maar die de uitzonderlijke Pixar-magie ontbeert.

Pixar onderscheidt zich vrijwel altijd van de competitie door de aansprekende personages en het fijnzinnige verhaal waarin elk detail klopt. Dat het er allemaal geweldig uitziet moge duidelijk zijn, maar andere animatiestudio’s doen hier tegenwoordige nauwelijks nog voor onder. Een mooi afgerond en uitgewerkt verhaal dat exact de juiste emotionele snaren raakt vormt de hoofdmoot waar elk ander aspect van een Pixar-film zich naar moet voegen. Het maakt dan eigenlijk geen moer meer uit of je zit te kijken naar tot leven gewekte stukken speelgoed, hyperactieve of vergeetachtige visjes, een opa met vliegambities, een eenzaam robotje met een ontembare opruimdrang of een familie van superhelden. Alleen pratende auto’s bleken eigenlijk niet heel goed in deze gouden Pixar-filosofie te passen. En dat geldt misschien ook wel voor pratende dinosaurussen die de mens in evolutie voorbij lijken te zijn gestreefd. Een nadere ontleding van The Good Dinosaur leert echter dat het in de fundamenten al niet helemaal snor zit.

We rotstekenen ergens in de prehistorie waarin de zaken net even wat anders zijn gelopen dan we in de biologieles hebben geleerd. Een wat-als-scenario voert de boventoon. Wat als die ene meteorietinslag niet door zou zijn gegaan en de dino’s niet uitgeroeid waren? Dan krijg je dus bovenmaatse reptielen die hun eigen hachje wel weten te redden en aan het landbouwen geslagen zijn. Apatosaurus Arlo is het derde kind van een boerendinofamilie en duidelijk het bange onderdeurtje. Zijn oudere broer is onbevreesd, stoer en heldhaftig. Arlo’s zus is zelfverzekerd en zelfbewust. Alle eigenschappen die Arlo dus niet heeft. Als zijn vader Arlo een wijze levensles over moed en wilskracht wil leren door hem mee op sleeptouw te nemen komt de oude plantenetende dino om het leven. Arlo raakt ver verwijderd van zijn moeder en moet de weg naar huis terug zien te vinden. Het tegen de stroom in volgen van de woeste rivier die zijn vader het leven kostte lijkt hierbij de beste tactiek. Hij is bij deze missie opgezadeld met een wild grommend mensenkind dat hij doopt met de naam Spot. Het onrustige kind, dat zich nog het meest als een huisdier gedraagt, lijkt vooral een enorme lastpak. Maar misschien leert Spot Arlo wel om zijn angsten de baas te worden.

Sohn en zijn team hebben ervoor gekozen om de dino’s die voorbij komen denderen niet al te realistisch te maken. Die hebben we immers al in de Disney-productie Dinosaur uit het jaar 2000 mogen aanschouwen. Het cartooneske uiterlijk en de zuidelijke accenten van de personages zijn even wennen, maar dit werkt eigenlijk best aardig te midden van realistisch geanimeerde landschappen. Sohn heeft vooral veel werk gemaakt van het waarheidsgetrouw maken van kolkend en kabbelend water. Een moeilijke onderneming die pas echt goed vorm kreeg in de korte animatiefilm Blue Umbrella, die voorafging aan Monsters University. Maar de prachtige animaties zijn jammer genoeg niet voldoende. Het schort namelijk flink aan zowel de personages als het verhaal waarbinnen ze moeten zien te opereren. Arlo zou de underdog moeten zijn, maar komt in de trage start waarin hij het veelal alleen moet zien te rooien te weinig tot zijn recht. Sohn probeert het personage vorm te geven door hem allerlei ongein mee te laten maken en bijfiguren te laten tegenkomen. Maar zodra de kleine apatosaurus er weer alleen voorstaat, worden zijn beperkingen duidelijk. Met Spot aan zijn zijde wordt het nog wel wat, maar het duurt best even voor de twee elkaar tegenkomen. De underdogpositie van Arlo had veel beter uitgedacht mogen worden.

The Good Dinosaur is rechtlijnig en biedt weinig meer dan een vermakelijke weg van A naar B, waarbij de moraal centraal staat of je je angsten kan overwinnen en of het eigenlijk wel erg is om bang te zijn. Het is een aaneenschakeling van grappige en soms lichtontroerende episodes, maar ook niet meer dan dat. Verhaalcomponenten (het verlies van een ouder) en bijfiguren (een drietal velociraptors) doen sterk denken aan The Lion King en het is een slechte zaak dat Disney/Pixar zichzelf gaat recycleren. Een Pixar van de B-categorie dus. Dit prehistorische animatieavontuur wordt voorafgegaan door Sanjay’s Super Team, een semiautobiografische short van Sanjay Patel die een aardige vingeroefening is in de 'cell shading'-animatietechniek.