Robert Jan Westdijk brak in 1995 door met zijn debuutfilm Zusje en regisseerde sindsdien enkele populaire Nederlandse romans als Phileine Zegt Sorry en De Eetclub. Zes jaar na die laatstgenoemde titel keert de regisseur terug met het deels via crowdfunding opgezette Waterboys. Westdijk vond de inspiratie voor het verhaal na een emotionele belevenis van een concert van de gelijknamige band Schotse folkband. Dat geeft de film een persoonlijk tintje, maar de goedbedoelde feelgoodfactor slaat niet helemaal over op de kijker.
Victor boekt al jaren aardig succes als schrijver van misdaadromans en laat zich zijn populariteit welgevallen. Wanneer zijn echtgenote er na het zoveelste slippertje genoeg van heeft gehad, treft Victor een leeg huis aan en een briefje met de locatie van zijn spullen. Het toeval wil dat zijn zoon Zack ook net door zijn vriendin het huis uit is gezet. Wanneer de sloten van het ouderlijk huis ook nog eens vervangen blijken te zijn, zit er niets anders op dan zijn zoon mee te nemen op de geplande boekentour naar Edinburgh. De rode draad tijdens de reis blijkt de voorliefde van de vader voor zijn favoriete band: The Waterboys.
Het is een redelijk bekend recept voor een feelgood roadmovie: twee enigszins van elkaar vervreemde familieleden komen nader tot elkaar tijdens een gezamenlijke reis. Doorgaans vallen of staan dergelijke films met de chemie tussen de hoofdrolspelers. Gelukkig zit dat bij Westdijks film wel snor. Leopold Witte speelt de rol van de wat zelfingenomen, losbandige charmeur met zichtbaar plezier, maar krijgt prima tegengas van Tim Linde. Zoonlief blijkt namelijk de exacte tegenpool van zijn vader. Waar Victor meent dat de huwelijkse crisis wel los zal lopen en zich weinig van het noodlot aantrekt, zit de wat serieuzere Zack meer in de put en hoopt hij de stukgelopen relatie nog op afstand te kunnen lijmen.
Westdijk laat het verhaal op een gemoedelijk tempo verder kabbelen terwijl de twee centrale figuren op eigen wijze met hun eigen - en ongevraagd ook elkaars - relatiebreuk om proberen te gaan. Hoewel Victor aardig dicht bij de irritatiegrens komt als bemoeizieke en betweterige ouder, heeft de vader-zoonrelatie toch wat aandoenlijks. Wellicht had iets steviger op de dramatische ontwikkelingen ingehaakt mogen worden en zou Victor wat harder aangepakt mogen worden op zijn overspelige gedrag, maar tegelijkertijd blijft de sfeer aangenaam luchtig en ongedwongen.
Tevens probeert Waterboys ook een hommage te maken aan de band waaraan de film zijn titel dankt. Goed nieuws voor de fans van deze muziek, al vraagt Westdijk hier misschien iets te veel van degenen die niet bekend zijn met het oeuvre van The Waterboys. Westdijk probeert namelijk wel erg veel momenten te linken aan de nummers van deze band: een emotioneel bedoelde ontlading tijdens een concert voor een van de personages, of een ietwat tenenkrommend sms'je met een songtekst uit een van de nummers. Het mist de impact voor wie niet dezelfde emotionele band met de muziek heeft als de regisseur.
Westdijk had meer kunnen doen om zijn voorliefde voor de band over te brengen op de kijker. Doorgaans blijft het toch bij niet veel meer dan de sterke verhalen van vader Victor over zijn favoriete band en wat hij vroeger tijdens de concerten uitspookte. Daarmee krijgt de film eerder een hoog ouwelullengehalte dan dat hij nieuwkomers weet te enthousiasmeren. Als feelgoodfilm doet Waterboys nochtans wat hij moet doen, maar als lofzang blijft Westdijk iets te veel steken in de adoratie van een verstokte groupie.