De zestienjarige Noah is amper droog achter de oren en kan niet terugvallen op een schat aan levenservaring. Op zijn leeftijd is zelfs de TikTok-generatie nog niet bezig met volwassenheid, maar kennelijk al wel met onveilige seks. Want Noah heeft een kind verwerkt, maar met de moeder van zijn zoontje is het niets geworden. De jongedame is bovendien in geen velden of wegen meer te bekennen. Zoon Ziggy is bij zijn vader gedropt.
Het is het weinig originele en nog minder hoopgevende uitgangspunt van het Nederlandse drama Paradijs, het regiedebuut van Bobbie Koek. Het patroon lijkt zich te herhalen, want ook Noah is zonder vader opgegroeid. Moeder Tineke bekommert zich meer om het trimmen van haar twee poedels en vindt dat zoonlief zelf maar moet zien uit te vogelen hoe het vaderschap werkt. De moeder van het kind neemt haar telefoon niet op en laat zich niet vinden. Dus gaat Noah op zoek naar deze Marije.
Aanvankelijk wekt Koek de indruk dat haar jeugddrama het geijkte pad van volwassenwording volgt. Noah zou dan langzaam tot het besef moeten komen waar het in het leven echt om draait, omdat hij immers de zorg voor een jong wezentje voor zijn rekening moet nemen. Toch vindt bij de jonge baby meer groei plaats dan bij Noah, vertolkt door een onzekere Zeb Claessen. De richtingloosheid en het introverte karakter van de hoofdpersoon speelt Koek al snel parten.
Onzekerheid zou passend zou zijn geweest bij de rol, maar in dit geval legt debutant Claessen deze eigenschap niet bewust in zijn spel. Koek stipt diverse scènes aan om te benadrukken dat we hier nog met een kind te maken hebben, als dat al niet blijkt uit zijn voorkomen. Deze jongen zit liever te grappen met zijn beste vriend terwijl ze naar fitnessende meisjes kijken. En hij slaat op de vlucht als het allemaal te ingewikkeld wordt. Het verantwoordelijkheidsgevoel bij de jongen is ver te zoeken.
Koek putte bij haar debuutfilm uit eigen ervaring, waarbij ook zij opeens werd geconfronteerd met het moederschap, het verlies van haar vrijheid en het opgezadeld worden met een enorme verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd was het ook een definitief vaarwel van de puberteit. De filmmaker slaagt er maar mondjesmaat in om dit gevoel over te brengen op haar fictieve hoofdpersoon.
Van ontwikkeling is nauwelijks sprake. Weliswaar drukt Noah zijn zoontje dicht tegen de borst onder zijn jas terwijl hij op de brommer op zoek gaat naar zijn ex. Hij groeit langzaam naar de baby toe; een emotionele verdieping die zeer welkom is. Het dolen van Noah en de eindeloze rechte kanalen waarlangs zijn brommer de kilometers op weg naar antwoorden aflegt, zijn in combinatie met de droneshots dankbare thema's, maar Koek legt de ontwikkeling van de jongen voortdurend stil.
Dit maakt Paradijs tot een afstandelijk drama, waarbij de interesse van de kijker in de jongen eenzelfde ontwikkeling doormaakt als Noahs interesse in zijn bloedeigen zoon. Volwassenen, zoals de opa van het kind van moeders kant, staan al net zo aan de zijlijn. Moeder Marije blijft een groot enigma. Dit laatste geldt ook voor het doel dat Koek voor ogen had.