Nadat hij eerst twee docufictiefilms maakte over het leven van een willekeurig persoon, moet filmmaker Vincent Boy Kars er nu zelf aan geloven in Future Me. Hij ziet zich geconfronteerd met zijn persoonlijke tekortkomingen op verschillende manieren, waarbij zijn overleden vader als een rode draad rondwaart. Martijn Lakemeier (De Oost, Goodbye Stranger) speelt in fictieve segmenten en tijdens improvisaties in een theater de regisseur, die zelf ook meespeelt met de acteurs en voor de rest zichzelf filmt tijdens openhartige therapiesessies.
In onder andere een voice-over van Lakemeier geeft Kars toe graag de controle te houden, iets wat ook terugkomt in de strakke kaders waarin de acteurs zijn leven naspelen in sobere decors. Naast de jarentachtigachtige neonbelichting en denderende synthesizers als muzikale begeleiding voelen de stilistische keuzes soms koket aan, wanneer de microfoons opzichtig in beeld hangen of de regisseur instructies roept op de achtergrond. Het door elkaar husselen van waar gebeurde feiten met verzonnen scenario's vormt een vette knipoog, waarin het breken van de vierde muur gretig plaatsvindt.
Het vergelijkbare uitgangspunt en de ik-zuchtige benadering trivialiseerde de beslommeringen van het meisje in de vorige film Drama Girl, waarin het inzoomen op zomaar iemands leven weinig richting kende. Kars beperkt in Future Me echter de navelstaarderij tot een minimum, wat zijn eigen problemen tot iets universelers maakt. In plaats van louter slimme stilistische spelletjes komt deze film empathischer over, nu een tweede regisseur bij de improvisaties of een scherpe therapeut Kars tot het uiterste mag drijven.
Zulke lef doet ergens denken aan het werk van Caveh Zahedi, wiens gehele docufictie-oeuvre gaat over zijn eigen leven. Als een radicaal eerlijke duivel fileert Zahedi zichzelf in I Am a Sex Addict of verwoest hij onder andere zijn eigen huwelijk in The Show About the Show. Daarmee vergeleken komt Kars, ondanks eenzelfde guitigheid, wat tam over. In Future Me vindt de zelfreflectie alleen voor de camera plaats en neemt het niemand mee in een ondergang achter de camera.
In moreel opzicht voelt de film daarom ongevaarlijk, maar hij stuwt wel een grote gedrevenheid naar boven. Zien hoe Kars en zijn vriendin zelf toekijken hoe twee acteurs een ruzie van hen improviseren grijpt aan, wars van sensatie of het etaleren van stilistische uitspattingen. Met vlot snijden tussen Kars en Lakemeier voelt de zelfreflectie een op zichzelf staand verhaal, wat meer draait om voor iedereen herkenbare gevoelens dan dat de film zich blind staart op een persoon. Future Me slaagt daarom als zelfstudie van een veelbelovende regisseur.