De Hongaarse schilder Szüts Miklós is nog geen zes jaar oud als de communistische geheime politie bij hem en zijn gezin op de stoep staat. Wat er daarna gebeurt is onverwacht en ronduit absurd, zoals we in Captives van regisseur Kristóf Deák kunnen zien. Een prachtig gestileerde film die je door het ongemak dat wordt verbeeld doet lachen, ondanks dat de situatie om te huilen is.
Captives begint met een proloog die ons vertelt dat het Hongaarse volk in de jaren vijftig onder het Rakosi-regime leefde. Het gebeurde regelmatig dat de geheime politie vroeg in de ochtend bij gezinnen aanbelde om hen te deporteren. Het Hongaarse volk had een eigen woord voor de angst die mensen ontwikkelden: deurbel-angst.
Waar de familie Gál voor vreest, gebeurt. Op een ochtend belt de geheime politie, de staatsbeveiligingsdienst, bij hen aan. De vader van het gezin omhelst zijn vrouw, die zegt dat ze de kinderen zal aankleden. Het is voorbij, dit is de laatste keer dat ze in hun huis zullen zijn. Dat denken zij en dat denk jij als kijker.
Niets blijkt minder waar. De rest van de film speelt zich af in het appartement van de familie Gál, waar de familie gevangen wordt gehouden. Een prachtig, nostalgisch decor, dat een idee geeft van een Oost-Europees huishouden van de jaren vijftig. De familie Gál leeft hier het dagelijks leven alsof er niets aan de hand is, terwijl de agenten de wacht houden. Niemand mag naar buiten of ook maar in de buurt van een raam komen.
Bezorgde buren en familieleden die aanbellen om poolshoogte te nemen van wat er met de familie gaande is, mogen van de agenten binnenkomen, maar niet meer naar buiten. Ondertussen wordt niemand verteld waarom de heren in hun huis zitten of waar het gezin van verdacht wordt. Ze vragen iedereen of ze de man op de foto die ze bij zich dragen kennen, maar iedereen ontkent.
De situatie die in het appartement ontstaat is uiterst ongemakkelijk. De beelden van een normaal huishouden dat onder toezicht staat, worden begeleid met vrolijke klassieke muziek dat de vervreemde sfeer versterkt. Je moet er om lachen, ondanks dat de situatie eigenlijk om te huilen is. De scène waarin de moeder van het gezin tegenover een agent gaat zitten en uien begint te hakken, waardoor in zowel haar als zijn ogen de tranen springen, beeldt dit gevoel op een rake manier uit.
Je wacht continu op het moment dat de situatie ontspoort, dat er iets compleet misgaat. Captives is te onvoorspelbaar om te weten hoe het mis zal gaan en weet op deze manier een subtiele spanning van begin tot eind vast te houden. De film lijkt steeds tot een plotwending te komen, maar bereikt telkens net geen hoogtepunt. En toch word je steeds even opgeschrikt.
Ondertussen worden alle gevangenen één grote familie. Er is sprake van verbroedering, maar na een tijdje slaat de verveling toe. Ook worden er geheimen achterhaald, leugens volgehouden en ligt verraad op de loer. Angst doet rare dingen met je, maar uiteindelijk overwint solidariteit. Aan welke kant van de Partij je ook staat. Het is een mooie boodschap die in deze tijd nog maar eens herhaald mag worden.