Will Smith is een brok charisma. Zelfs als hij een verwrongen hork speelt, dringt zijn overtuigingskracht door. In de huid van Richard Williams - vader van tennislegendes Venus en Serena - loopt hij wat krom, tuit hij zijn lippen verbeten en knijpt hij met zijn ogen. Met gebrekkige grammatica spuit hij zijn jeugdtrauma's over de Ku Klux Klan. En toch geloof je dat deze man, die iedereen jeuk geeft, voor zijn twee dochters een tenniscarrière bij elkaar sjachert.
Zou het hem dan eindelijk lukken om met King Richard een Oscar op te strijken? Het is in elk geval koren op de molen van de Academy, die houdt van rollen waarin iemand een bestaand persoon gestalte geeft. En het is ook nog eens een sociaal bewogen en ouderwets underdogverhaal over sport. Alle ingrediënten voor een Oscar zitten in de pap en hoofdrolspeler Smith heeft daar als producent ook nog eens zijn vinger in gehad. En ook al zijn niet alle films naar dit recept ook daadwerkelijk de moeite waard, deze is echt niet verkeerd.
Regen of zonneschijn, Richard drilt elke dag urenlang zijn dochters Venus en Serena tot tennistoppers. 's Nachts beunt hij bij als bewaker om zijn grote meerjarenplan waar te maken. De zusjes Williams zijn kampioenen, en ooit gaan ze Wimbledon winnen. Maar met zijn gebrekkige kennis van de sport kan hij ze zelf niet zo ver brengen. En welke profcoach wil nou twee arme meisjes onder zijn hoede nemen, gratis en voor niks? Richard klopt een voor een bij alle groten aan.
De spanning zit 'm in twee zaken; is Richard koppig genoeg om zijn dochters verder te brengen? En kan hij zijn koppigheid ook wat omlaag schroeven, om - je raadt het al - zijn dochters niet in de weg te staan? Nou moet je onder een steen hebben geleefd om niet te weten wat de uitkomst van dit verhaal is, maar regisseur Reinaldo Marcus Green weet je aandacht toch te grijpen, en je medeleven. Want hoe ongemakkelijk de capriolen van Richard Williams ook worden, onderhoudend zijn ze altijd. En zo voel je de tweeënhalf uur durende speeltijd nauwelijks.
Het spel komt uit Smith' tenen deze keer. Het is misschien van een andere klasse dan van de Daniel Day-Lewissen van deze wereld, maar Smith kan welzeker een potje acteren. Maar dat neemt niet weg dat anderen ook de kans krijgen om te schitteren. Vooral Saniyya Sidney en Demi Singleton, die als de tienerzusjes Williams al tennissend hun emoties moeten tonen, openbaren zich hier als jonge supertalenten. En dan is er Jon Bernthal, meestal getypecast als stoïcijnse bruut, die nu als coach Rick Macci bij tijden volstrekte hulpeloosheid uitstraalt bij de fratsen van pa Richard. Heerlijk!
Daar komt nog bij dat King Richard daadwerkelijk wat te zeggen heeft over de sociale verhoudingen in de Verenigde Staten. Zowel die van de jaren negentig, waarin de film speelt, als die van nu. Wél meer als een bron van inspiratie dan als politieke aanklacht, maar deze factor geeft wel een extra laag aan een verhaal dat heel oppervlakkig had kunnen zijn. En tja, Richard Williams wás nou eenmaal getekend door de tijd waarin hij leefde, waarom zou je dat willen wegpoetsen?
Will Smith is een merk. En dat is geen verkeerd iets, vooral als Hollywoodster. Zijn laatste Oscarnominatie was voor The Pursuit of Happyness, en die stamt alweer uit 2006. Het heeft hem jaren gekost om weer een rol te vinden die zowel bij het merk Will Smith past, als bij de voorkeuren van de stemmers voor de meest begeerde acteerprijs. Dat het dan nog eens een verdomd prettige kijkervaring geeft, en zelfs wat zeggingskracht heeft, is helemaal mooi meegenomen.