Ad Astra
Recensie

Ad Astra (2019)

Ad Astra mist een pakkend verhaal, waardoor het eigenlijke verhaal alleen maar beter zichtbaar wordt.

in Recensies
Leestijd: 3 min 14 sec
Regie: James Gray | Cast: Brad Pitt (Roy McBride), Liv Tyler (Eve McBride), Ruth Negga (Helen Lantos), Tommy Lee Jones (Clifford McBride), e.a. | Speelduur: 123 minuten | Jaar: 2019

Ad Astra lijkt op het eerste gezicht te breken met een trend die, synchroon met maatschappelijke ontwikkelingen, zich deze eeuw lijkt te manifesteren in sciencefictionfilms. Films zoals Elysium en Interstellar tonen ons een toekomstige wereld, waarin de mens het voor zichzelf verpest heeft en een rigoureuze verandering in levensstijl nodig is om de aarde en haar bewoners van de ondergang te redden. Ad Astra gaat een stapje verder. De vraag lijkt niet langer te zijn of de aarde gered kan worden, maar of dat wel de moeite waard is.

In Ad Astra gaat alles nog goed, misschien wel beter dan nu. We hebben ons permanent op de maan gevestigd en koloniseren Mars. We hebben mensen zelfs al tot de rand van ons zonnestelsel gestuurd, op zoek naar ruimte voor onszelf, maar ook op zoek naar ander leven. Dat laatste is de reden waarvoor de vader van majoor Roy McBride tientallen jaren geleden vertrok richting Neptunus. Als de aarde wordt opgeschrikt door mysterieuze en rampzalige energiegolven uit de buurt van de achtste planeet, wordt de nog immer in leven zijnde McBride senior aangewezen als vermoedelijke aanstichter. Wie beter dan McBride junior, die tot dat moment niet veel meer leek dan een veredelde ruimtebouwvakker, kan daarheen worden gestuurd om deze bedreiging een halt toe te roepen. Goedschiks of kwaadschiks.

Dit verhaal is echter nauwelijks interessant en uiteindelijk flinterdun. De daadwerkelijke kracht zit in de wereld waar de film zich afspeelt of, beter gezegd, werelden. Bij Neptunus ben je nou eenmaal niet zomaar, zelfs niet in de toekomst. Je moet via de maan naar Mars, om uiteindelijk vanaf daar in een wekenlange tocht bij de ijsreus te komen. En deze reis is fascinerend, niet alleen voor McBride, al wordt de reis op sommige momenten wel heel bijzonder. De uitwerking van de lijnvlucht naar de maan, "Thank you for flying Virgin", is grondig en met oog voor detail, net als de luchthaven bij aankomst. De achtervolgingsscène met ruimtepiraten en maanbuggy's lijkt wat uit de lucht gegrepen, maar ook dit past in het grote plaatje, net als de intriges op de vooruitgeschoven posten op de rode planeet.

Wat regisseur James Gray voornamelijk door dit toekomstbeeld heen weet te mengen is het gevoel dat de mensheid ondanks alle technologische vooruitgang niet verandert. Nog steeds is een reis voor een lucht- of ruimtevaartmaatschappij vooral een manier om je van alles aan te smeren dat je niet nodig hebt, nog steeds probeert iedereen vooral het beste voor zichzelf te krijgen. En, bovenal, nog steeds is een nieuwe wereld voornamelijk een nieuwe bron van grondstoffen. De mens koloniseert, niet meer en niet minder.

Hier komt ook McBride achter naarmate hij verder buiten de aangeharkte tuintjes van de aarde komt en dieper in de ruimtekoloniën die de mens heeft gesticht buiten de eigen dampkring. Brad Pitt zet de astronaut ingetogen neer, een antithese van de stuntman die Pitt wellicht maar één bioscoopzaal verderop vertolkt. Het tempo blijft mede hierdoor laag, daarin gesterkt door de keuze voor een voice-over, waarbij McBride op ingehouden toon vertelt op welke manier de mensheid zich heeft doorontwikkeld en wat hem bezighoudt en opvalt tijdens zijn reis door de ruimte.

De grote dreiging die hij moet neutraliseren en hem onsterfelijk moet maken, brengt niet het verwachte spektakel en lijkt uiteindelijk niet meer dan een incident. Er zit geen doordacht motief achter, maar vormt uitsluitend de aanleiding om een astronaut door de ruimte te laten reizen. Het is vooral een middel om te laten zien wat er zou gebeuren als we zo door zouden gaan. En om je te laten nadenken of dit nog wel de moeite waard zou zijn. Deze kerngedachte wordt eigenlijk alleen maar duidelijk door het grote verhaal zo klein mogelijk te laten.