De Fast & Furious-reeks is een van de opvallendste fenomenen van het moderne Hollywood. Wat begon als een straatracefilm met enkele actiescènes is uitgegroeid tot een miljardenreeks van bijna tien films die met elk nieuw deel meer op het spektakel leunde en daarmee ook de geloofwaardigheid verder oprekte. Dat is voor deze eerste spin-off niet anders en misschien wordt het tijd om te zeggen dat het wat te ver gaat.
Fast & Furious: Hobbs & Shaw, zoals de volledige titel van dit vehikel luidt, draait om twee van de populairdere bijfiguren van de reeks: Dwayne Johnsons flamboyante geheim agent Luke Hobbs en Jason Stathams oud-soldaat en -huurmoordenaar Deckard Shaw. De twee onwelwillende helden worden tegen hun wil in aan elkaar gekoppeld om de wereld te beschermen tegen half-robot Brixton, die de mensheid wil blootstellen aan een levensgevaarlijk virus.
Diens entree maakt duidelijk dat de filmmakers meegaan in de absurditeit van de latere delen van de reeks. Er is niets meer dat deze film scheidt van een willekeurige film in het Marvel-universum: twee onverwoestbare helden moeten de wereld beschermen tegen een bovenmenselijke bedreiging en doen dat met een bijna ongezonde dosis grappige observaties en humor. Het ontbreekt de film zelfs niet aan een scène na de aftiteling, die uiteraard een vervolgdeel opzet, mocht deze genoeg geld in het laatje brengen.
De cast bestaat tenminste nog uit drie charismatische hoofdrolspelers, die eigenlijk allemaal weinig tot niets verheffends brengen. Johnson en Statham wisselen alleen maar clichématige oneliners en beledigingen met elkaar uit, wat na ongeveer een kwartier begint te vervelen. Maar dat valt nog in het niet met hoe de film omgaat met Idris Elba. Normaal gesproken een acteur waarbij het charisma uit de poriën loopt, maar als de bionische schurk Brixton is hij verschrikkelijk dertien-in-een-dozijn en totaal niet memorabel.
De actie is goed gechoreografeerd en in beeld gebracht, maar de vraag is in hoeverre dat nog echt een compliment is voor een film met een budget van tweehonderd miljoen dollar. Het spektakel ziet er weliswaar strak uit, maar is soms zo lachwekkend over-the-top dat zelfs de duurste visuele effecten niets aan de ongeloofwaardigheid veranderen. Daarnaast zijn deze scènes zo lang en overdreven dat verzadiging al lang en breed heeft opgetreden wanneer de hysterische derde akte zich aandient.
Fast & Furious: Hobbs & Shaw is nog net iets hysterischer en over-the-top dan zijn voorganger Fast & Furious 8. Ondanks een paar leuke verrassingen in de eerste helft (dankzij de sterke marketingcampagne staat de kijker sowieso een bijzondere onthulling te wachten), weet hij geen moment meer te zijn dan een extreem formulematige actiefilm, die alleen van het label B-film gered wordt door een enorm budget en een hoop spektakel.