Coureur
Recensie

Coureur (2018)

Als het koers is, dan is het koers. Niets gaat voor het wielrennen in deze prent over een zelfdestructieve topsporter.

in Recensies
Leestijd: 2 min 57 sec
Regie: Kenneth Mercken | Cast: Niels Willaerts (Felix Vereecke), Koen de Graeve (Mathieu Vereecke), Fortunato Cerlino (Bruno Leone), Nicola Rignanese (Fabio), Karlijn Sileghem (moeder), e.a. | Speelduur: 96 minuten | Jaar: 2018

België, wielrenland. De Vlaamse regisseur Kenneth Mercken put flink uit eigen ervaringen als semiprofessionele sportfietser voor het scenario van het stilistische en spannende Coureur. Hij kneedt een verhaal over obsessie, rivaliteit en ladingen doping. Want hoe ver wil je gaan om de top te bereiken? De suspense zit 'm niet in óf de zelfdestructie van hoofdpersoon Felix wordt voltrokken, maar hoe.

Bijna dierlijk beweegt de blote rug van Felix Vereecke, de amateurkampioen van België, als hij bezweet in het halfdonker op zijn hometrainer voortpeddelt. Net een stuk vee. Felix gaat naar Italië om te doen wat zijn pa Bruno nooit voor elkaar heeft gekregen: geld verdienen met wielrennen. Daar aangekomen stelt hij echter direct al niet meer zo veel voor. Tegelijk is er wat merkwaardigs met hem aan de hand. Felix heeft nooit de puberteit bereikt, en dus moet hij fysiek nog zwaarder bergopwaarts om hetzelfde te bereiken als zijn concurrentie.

Een goed begin voor Coureur is alleen al de casting. Geef ons Koen de Graeve als de overheersende vader met zwartgeverfd haar, en het halve werk is namelijk al gedaan. Maar ook de keuze van Niels Willaerts is geïnspireerd. Hij trekt de ideale charismatische rotkop voor deze rol. Met zijn langgerekte, Bretonse tronie en zijn strakke rode wielrenhemd ziet hij eruit als een geperverteerde versie van Kuifje. Nog belangrijker is dat hij van oorsprong een echte wielrenner is, waardoor het fysieke plaatje helemaal juist is. De performance heeft iets dofs en juist dat maakt hem overtuigend als topsporter.

Al voordat Felix voor het echie gaat wielrennen, begeeft hij zich via zijn pa en oom Willy in de schimmige wereld van bloeddoping. De verhoogde druk om te presteren brengt het welbekende epo op zijn pad, een doodlopende weg in zijn geval. Het heeft namelijk niet de nodige uitwerking op zijn hormoonarme lijf. En dat maakt onze held alleen nog maar vatbaarder voor de zelfdestructie die in Coureur zo sterk wordt gethematiseerd en gevisualiseerd.

Steeds beklemmender is de druk om te presteren, zowel van buitenaf als vanuit Felix zelf, en steeds beangstigender zijn de maatregelen die hij wil nemen. Bijzonder akelig is de scène waar hij een plastest moet afnemen. Urine van een andere renner moet per pipet worden ingebracht, zodat het echt uit zijn blaas kan vloeien. Veel plastischer hoef je het niet uit te beelden, toch zoekt Mercken doeltreffend met suggestie de rand op om de verbeelding van de kijker er het ergst van te laten maken.

Een vergelijking met de eerdere Vlaamse prachtfilm Rundskop is snel gemaakt, zeker door de openingsscène op de hometrainer. Scènes waarin Felix feestend losgaat hebben dan weer wat weg van Belgica. Maar dat is slechts de visuele flair. Qua vertelling merk je vooral dat Mercken weet waar hij het over heeft, dat hij dit wereldje ontzettend goed kent. En dat voel je vooral door de positieve kanten die hij in beeld brengt. Want ja, hoe kritisch de ex-wielrenner ook is, hij is ontzettend eerlijk over wat hem aantrok. En over wat hem na al die jaren misschien nog steeds zomaar terug zou kunnen verleiden.

Topsporters verleggen grenzen. En dat valt niet altijd uit te leggen als heldendom, daarvoor is de prestatiedruk simpelweg veel te groot. Vertaald naar bokstermen is Coureur meer Raging Bull dan Rocky. Maar in hoofdzaak is het een verhaal dat echt bij België past. Solide verteld en intens tot het eind.