Clint Eastwood is inmiddels achtentachtig jaar oud. In The Mule oogt hij kwetsbaar, maar naar hem kijken en luisteren blijft een genot. Het lijkt net alsof zijn kenmerkende Dirty Harry-blik (die samengeknepen ogen, opgetrokken mondhoek en gepijnigde uitdrukking op zijn gezicht) nóg intenser is geworden door de ouderdom. Wederom mompelt, vloekt, gromt en snauwt hij naar personages die hem dwarsbomen, maar hij laat zich niet verleiden tot een grote woede-uitbarsting. Eastwood blijft cool, ook als hij niet meer à la Dirty Harry naar de wapens grijpt.
Het is voor het eerst sinds Gran Torino dat Clint Eastwood weer tekent voor de regie én de hoofdrol. Opvallend is dat Walt Kowalski en Earl Stone, respectievelijk de hoofdpersonages uit Gran Torino en The Mule, verdomd veel met elkaar gemeen hebben. Beiden zijn conservatieve, mopperende Korea-veteranen die de buitenlanders in hun woonwijken met argusogen gadeslaan. Het verschil is dat Earl Stone groene vingers heeft en in zijn achtertuin daglelies kweekt - uiteraard vormen die bloemen een metafoor voor de vergankelijkheid van de oude knar in kwestie.
Voor de verandering is The Mule eens niet gebaseerd op een boek, maar op een uitgebreid artikel dat in The New York Times verscheen. Daarin viel te lezen hoe een negentigjarige Amerikaanse man optrad als koerier voor een Mexicaans drugskartel. Eastwood en scenarioschrijver Nick Schenk gebruiken dat uitgangspunt om een verhaal over loyaliteit, verwaarlozing, spijt en vergeving te vertellen. Die thema's worden in het begin netjes aangestipt en krijgen aan het einde ook een mooie afronding, maar ze verdwijnen gedurende het middenstuk van de film een beetje naar de achtergrond.
Tijdens dat middenstuk ligt de focus vooral op de ritten die Earl Stone in opdracht van de Mexicaanse drugsbazen moet maken. Omdat de handelingen - cocaïne inladen, vervoeren en afleveren - een sterk herhalend karakter hebben, proberen de makers wat variatie aan te brengen in de toon van de film. Spanning en humor worden met elkaar afgewisseld en dat werkt voor het grootste gedeelte vrij goed. Het probleem schuilt echter in de grappen zelf, die meestal seksistisch of racistisch van aard zijn. Ongetwijfeld hebben de makers goede bedoelingen en moeten grappen over zwarte mensen en lesbiennes op motoren juist bijdragen aan de emancipatie van de betreffende groepen, maar zo komt het niet altijd over. Daarvoor zijn de personages veel te archetypisch.
Bovendien rijst nog een andere vraag: in hoeverre is een held die afgeeft op het gebruik van internet en mobiele telefoons nog houdbaar in de huidige wereld? Natuurlijk is het prettig om Clint Eastwood te zien grommen naar jongeren die geobsedeerd zijn geraakt door de moderne technologie, maar na vijf van zulke situatieschetsen is het punt wel gemaakt. Noem het zelfspot of enorme onwetendheid van de makers - Earl Stone dreigt soms een onuitstaanbaar anachronisme te worden. Het is te danken aan Eastwood dat zijn personage toch nog sympathiek overkomt en voldoende binding met het publiek weet te creëren.
Ondertussen jaagt een Amerikaanse overheidsorganisatie op de drugskoerier die honderden kilo's aan cocaïne over de grens vervoert. Het kat-en-muisspel dat zich ontvouwt is speels en doet denken aan het vorig jaar verschenen The Old Man and the Gun met Robert Redford. Scènes waarin boef en agent elkaar treffen, zonder zich bewust te zijn van elkaars intenties, hebben iets heerlijk kneuterigs. Het Jan Klaassen-effect treedt in werking: de toeschouwer wil het liefst meteen de dader aanwijzen, maar om het plezierige gevoel van de voorstelling te laten voortduren, houden de makers zich nog maar even van de domme.