Alles is vergankelijk. Macht, rijkdom, reputatie, eer, tradities, gebruiken, cultuur, familiebanden, vriendschap en het leven zelf. Zeker als er drugs en drugshandel bij komen kijken. In de fascinerende film van Ciro Guerra botsen eeuwenoude volkstradities met de opkomst van de drugshandel in Colombia op gewelddadige wijze.
Eerst was er de wind, toen was er de slang, en nu zijn er vogels. Tien jaar geleden brak de Colombiaanse regisseur Ciro Guerra door met Los Viajes del Viento, en zes jaar later gooide Guerra minstens even hoge ogen met El Abrazo de la Serpiente, met een hoofdrol voor de Belg Jan Bijvoet. De bijzondere films lieten hun licht schijnen op zeer specifieke, boeiende onderdelen van de cultuur, geschiedenis en cultuur van Colombia. Hetzelfde geldt voor Guerra's nieuwste film Pájaros de Verano, die hij samen met zijn vaste producente Cristina Gallego regisseerde.
De familie van matriarch Ursula dacht dat zij roofvogels waren, eeuwige symbolische heersers over hun domein en altijd aan de top van de voedselketen. Maar ze blijken zomervogels te zijn, die uit het broedgebied vertrekken zodra de omstandigheden veranderen en de situatie onhoudbaar wordt. De familie is één van de machtigste families van het Wayuu-volk, een inheems Amerikaans volk dat op de grens van Venezuela en Colombia leeft. In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw bevinden ze zich op de grens van een traditionele levensstijl en het moderne, nietsontziende kapitalisme in de vorm van internationale drugshandel.
Dat lijkt nog ver weg als Rapayet zijn oog laat vallen op de mooie Zaida, een tienermeisje dat volgens een eeuwenoud ritueel net vrouw is geworden. Hij wil met haar trouwen, maar dat ziet haar familie, onder leiding van Ursula, niet zo zitten. Om dat te voorkomen, eisen ze naar oud gebruik een enorme bruidsschat die hij toch nooit zal kunnen ophoesten. Maar dan komt Rapayet erachter dat er Amerikanen zijn die veel geld betalen voor marihuana, en kan hij trouwen met Zaida. Het is het begin van de internationale drugshandel in Colombia, dat in de decennia daarna zou culmineren in het tijdperk van Pablo Escobar.
Dit is niet het zoveelste maffiaverhaal over die handel, dit is geen doorsnee prequel op de televisieserie Narcos. Guerra en Gallego benaderen het overbekende genre vanuit een originele invalshoek, door heel zorgvuldig de drugshandel en de daarbij onvermijdelijke snelle rijkdom en bloedvergieten te plaatsen binnen de context van het traditionele leven van de Waayu. Hun bestaan wordt aan de ene kant veranderd door de komst van auto's en villa's, maar lijkt aan de andere kant juist hand in hand te gaan met de drugshandel en deze juist bloederiger en intenser te maken. De diepgewortelde eergevoelens leiden bijvoorbeeld tot de onnodige moord van zakenpartners en drijven een conflict op de spits, dat vredig opgelost had kunnen worden. De gevolgen van vasthouden of breken met de eeuwenoude tradities zijn moeilijk te overzien.
Na het opmerkelijke zwart-wit van El Abrazo de la Serpiente barst het eveneens door David Gallego geschoten Pájaros de Verano van de kleuren, die de intensiteit van de veranderingen in het leven van de Waayu en dat van Ursula, Rapayet en Zaida reflecteren. Vooral de kleur rood, van het gewaad van Zaida in de openingsscène tot het ruim vloeiende bloed later, valt daarbij op. Zo is Pájaros de Verano visueel weer anders dan de vorige films van Guerra, maar niet minder bijzonder. De stilistische precisie past bij de unieke aanpak van het misdaadgenre en maakt Pájaros de Verano extra fascinerend.