Buitenlanders die gedurende een heel seizoen in Frankrijk verblijven; je zou in eerste instantie misschien denken aan vakantievierende pensionado's en niet zozeer aan vluchtelingen uit Afrika. En toch is dat laatste precies waarover het sociaal-maatschappelijke drama Une Saison en France gaat. Even slikken voor de francofielen onder ons, want Parijs komt er bekaaid vanaf: wég zijn de in zonlicht badende beelden van de Eiffeltoren en van toeristen die gezellig een wijntje drinken op het terras. In plaats daarvan krijgen we de grauwe industriepanden in de voorsteden voorgeschoteld, een omgeving die weinig soelaas biedt voor de vluchtelingen die worstelen met het strenge asielbeleid van de Franse overheid.
Midden in de nacht schrikt Abbas, een alleenstaande vader met twee kinderen, badend in het zweet wakker. Hij heeft zojuist weer een nachtmerrie gehad, waarin hij het geweerschot hoorde dat zijn vrouw fataal werd tijdens hun vluchtpoging uit de Centraal-Afrikaanse Republiek. Soms verschijnt zijn vrouw hem helder voor de geest, bijna als een dagdroom: dan loopt ze op haar sokken door de woonkamer van het appartement en is het net alsof hij haar kan aanraken. Zo had hun leven samen er dus óók uit kunnen zien, maar het liep anders.
Hoewel dat soort momenten schrijnend zijn om te zien, krijg je bij Abbas nooit het gevoel dat hij zich comfortabel voelt in de rol van slachtoffer. Hij was in zijn thuisland een gerespecteerde leraar Frans, maar onder de huidige omstandigheden is hij ook niet te beroerd om met kratten vol bloemkolen te sjouwen. Zelfs als hij kritiek krijgt van dochtertje Asma of zoon Yacine, probeert Abbas met een grap of een bemoedigende opmerking de kou uit de lucht te halen.
Uit die enorme veerkracht van het hoofdpersonage spreekt de wens van de makers om een film te maken die de vluchtelingenproblematiek in Frankrijk serieus neemt. En dat is gelukt. In Une Saison en France zie je hoe een hardwerkende, integere man langzaamaan door de omstandigheden wordt beroofd van zijn menselijke waardigheid. De makers verdienen een pluim, want zij laten zich niet verleiden tot melodramatische taferelen die de ernst van het onderwerp ondermijnen. Scènes voelen juist opvallend vaak heel natuurgetrouw aan, wat ongetwijfeld te maken heeft met het feit dat de acteurs zo nu en dan de ruimte kregen om te improviseren.
Lichtend voorbeeld is de verjaardagscène aan de eettafel, waarbij de camera in één take minutenlang registreert hoe de familie taart eet en cadeautjes uitpakt. Omwille van de gezelligheid laat Abbas de brief die hij van het consulaat heeft ontvangen, nog even in de envelop zitten. Mogelijk is het slecht nieuws en krijgt hij geen verblijfsvergunning. Toch blijft de potentiële dreiging van deze brief gedurende de hele scène als een donkere wolk boven de festiviteiten hangen, wat een bijzonder realistische, maar ook benauwende sfeer veroorzaakt.
Na Une Homme qui Crie en Daratt toont de in Tsjaad geboren regisseur Mahamat-Saleh Haroun zich opnieuw een geëngageerde filmmaker, die zowel oog heeft voor het grotere plaatje als voor de details. De onbestemdheid en onzekerheid van de vluchtelingen komen in bijna alle shots tot uitdrukking. Haroun gaat daarin behoorlijk ver: zelfs in de dood vinden de vluchtelingen geen vaste verblijfplaats, want hun graven op het kerkhof zullen na enige tijd geruimd worden. Het is een lange aanloop die Haroun neemt om een menselijk verhaal te vertellen dat als een puzzelstukje in de Europese vluchtelingenproblematiek past, maar wanneer de laatste scène zich aandient betaalt die inspanning zich dubbel en dwars uit.