De meeste bezoekers van deze site zullen Marlon Brando vooral van films als The Godfather, Apocalypse Now en/of Don Juan kennen. Maar zijn ster scheen het felst in de jaren 50, toen hij een enorm idool was door zijn rollen in A Streetcar Named Desire, The Wild One en On the Waterfront. Wat hem (en bijvoorbeeld James Dean) zo anders maakte, was dat hij van Actors Studio kwam, opgezet en geleid door Lee Strassberg (o.a. bekend van The Godfather Part II), waarin het Method Acting werd gepredikeerd. Method Acting hield in dat men niet slechts een personage probeerde neer te zetten, maar zich gedroeg hoe men zich ook in het echte leven zou gedragen, dus de rol zo realistisch en levensecht te maken als maar mogelijk is (Robert De Niro is ook van deze school, om een iets jongere naam te noemen) en tegelijk de rol heel persoonlijk en menselijk te maken. Deze manier van acteren was bedacht door de Rus Stanislavski. Dankzij deze methode werden personages complexe mensen met diverse en ingewikkelde gevoelens en verlangens.
Als geen ander is de rol van Marlon Brando in On The Waterfront hier een voorbeeld van.
Terry Malloy is een ex-bokser en dokwerker, wiens broer Charlie de rechterhand is van Johnny Friendly, de corrupte vakbondsleider annex gangster die de baas is van de vakbond die de rechten van de dokwerkers zou moeten beschermen. Maar de vakbond houdt zich daar helemaal niet mee bezig. Dit is dan ook een van de redenen er een commissie is ingesteld die de zaken aan de waterkant onderzoekt, en het is voor deze commissie dat Joey Doyle wil getuigen over het grove onrecht wat de arbeiders hier moeten slikken. Maar voordat hij kan getuigen, vraagt Terry Malloy of hij hem kan ontmoeten op het dak van een flat. Op het desbetreffende dak is Terry niet te vinden, maar wel twee gangsters die Joey naar zijn ondergang en van het dak af duwen, waarna Joey de dood vindt op de harde grond.
Terry schrikt hier toch wel van, hij dacht namelijk dat de gangsters Joey alleen zouden bedreigen om hem van gedachten te doen veranderen. Na deze gebeurtenissen krijgt Terry alleen nog maar gemakkelijke baantjes op het dok, die voornamelijk uit luieren bestaat.
Maar dan herontmoet hij Edie Doyle, de zus van Joey, en uiteindelijk worden ze verliefd op elkaar. Zij probeert hem ervan te overtuigen dat hij moet getuigen tegen Johnny en zijn eigen broer Charlie, iets wat hij eerder direct had geweigerd toen de politie het hem vroeg.
Ook priester Barry probeert hem hiervan te overtuigen, en uiteindelijk gaat Terry twijfelen aan wat hij moet doen. Hij bekent zijn aandeel in de moord op Joey aan de priester, en deze raadt hem aan dit ook te vertellen aan Edie. In een prachtige scène waarin geen dialoog te horen is vanwege overdonderende scheepstoeters doet hij dit en rent zij weg van hem, waarna hij echt gaat twijfelen over het feit of hij zou moeten getuigen of niet.
Dit leidt ertoe dat Charlie hem meeneemt in een taxi waarin een van de meest memorabele en meest geïmiteerde scènes uit de gehele filmgeschiedenis te zien is, waarna Charlie Terry laat uitstappen en zijn eigen dood tegemoet rijdt. Als Terry later het lijk van zijn broer vindt, opgehangen aan een scheepshaak, wordt hij woedend en wil hij onmiddellijk wraak nemen met het pistool van zijn broer, ondanks wat Edie zegt. Maar priester Barry weet hem uiteindelijk te overtuigen van het feit dat de enige juiste manier om wraak te nemen, getuigen is. En dat is wat hij uiteindelijk doet, met als gevolg dat hij de dag na zijn getuigenis door alle arbeiders als hun held wordt gezien. Dan daagt Johnny Friendly hem uit, en Terry vliegt hem aan. Maar Johnnys handlangers helpen Johnny in een gevecht op leven of dood en ze stoppen pas als Edie en de priester hen stoppen, Terry bijna dood achterlatend.
Johnny beveelt de arbeiders weer aan het werk te gaan, waarop de dokwerkers reageren met:
How about Terry? He don't work, we don't work.
Hierop zegt Johnny: Work? He can't even walk!, met als gevolg dat de vader van Joey Doyle hem in het water duwt, tot luid gejuich van alle arbeiders.
De film eindigt met een zwaar gehavende Terry die moeizaam naar de fabriek strompelt, gevolgd door alle arbeiders. Een triomf voor gerechtigheid die de kijker met een goed gevuld goed gevoel achterlaat.
Het script, geschreven door Budd Schulberg, is een zoals ze ze in Amerika nu nog maar zelden schrijven. Een krachtig verhaal over gerechtigheid, trouw, liefde, morele twijfel en nog veel meer, voorzien van simpele, maar zeer effectieve dialogen. Maar het script is niet het enige sterke aan deze film. Het is ook de regie van Elia Kazan, een regisseur die ook van de Actors Studio-school kwam, die naadloos aansluit op het prachtige acteerwerk in deze film.
En dat laatste is wat deze film zo geweldig maakt, en dan met name de prestaties van Rod Steiger (Charlie Malloy), Karl Malden (Father Barry), Eva Marie Saint (Edie Doyle) & Lee J. Cobb (Johnny Friendly). Mist er niet een naam in dit rijtje? Jazeker, en dat is de naam van Marlon Brando, want die wilde ik nog even apart noemen. Kan je je een betere acteur voorstellen voor deze rol? Die tegelijkertijd zo macho en zo gevoelig is? Die met een oogopslag meer kan vertellen dan een ander met 5 minuten dialoog? Ik niet.
Hij is het, die de woorden I couldve been a contender beroemd maakten. Hij is het, wiens briljantheid elk moment van het scherm afspat.
Er is een scène, waarin Terry met Edie praat terwijl zij door een park lopen. Tijdens hun gesprek laat actrice Eva Marie Saint per ongeluk een van haar handschoenen vallen. Marlon Brando pakt m op, praat gewoon door met haar en speelt onderwijl een beetje met de handschoen speelt, waarna hij de handschoen (wat overduidelijk een kleine vrouwenhandschoen is) aantrekt om zijn veel grotere mannenhand. Aan het eind van de scène trekt hij de handschoen uit en geeft m terug aan Edie. Deze handeling is op zich al mooi, en geeft de veelzijdigheid van Brandos personage weer, maar als je bedenkt dat Brando dat allemaal heeft geïmproviseerd en ter plekke bedacht heeft, dan slaat de echte bewondering pas toe. Bij mij dan.
On The Waterfront werd genomineerd voor 12 oscars, waarvan het er 8 won. Namelijk die voor Beste Film, Beste Acteur (Marlon Brando), Beste Regisseur (Elia Kazan), Beste Vrouwelijk Hoofdrol (Eva Marie Saint, in haar eerste filmrol!), Beste Script, Beste Montage, Beste Zwart Wit Cinematografie en Beste Zwart Wit Art Direction. Karl Malden, Lee J. Cobb & Rod Steiger werden alle drie voor Beste Mannelijke Bijrol genomineerd, en Leonard Bernstein werd voor Beste Muziek genomineerd, zijn enige niet-musical waarvoor hij ooit de score schreef een componeerde.
In conclusie kan ik zeggen dat ik zelden zó van een film heb genoten, en dan vooral van het acteerwerk in de all-time classic van Elia Kazan. En niet te vergeten van de prachtige Contenderscène met Marlon Brando en Rod Steiger (Oh, Charlie...)