In 1999 verzon Stephen Hillenburg een cartoon, die draaide om een jonge vierkante spons die op de bodem van de oceaan leefde. Van dit zotte uitgangspunt wist hij een succesvolle tekenfilm te maken die niet alleen kinderen maar ook volwassenen kon bekoren. De gekte rondom de serie nam vormen aan die nog krankzinniger waren dan de serie zelf. Een film kon dus eigenlijk niet uitblijven. De grote vraag was echter of men de absurde korte verhalen met zon grote grapdichtheid kon vertalen naar een lange film. Elke aflevering van de serie duurt immers niet meer dan elf minuten, en als men de hoeveelheid grappen en het hoge tempo van de serie zou aanhouden, dan zou dat veel teveel van het goede worden. Zou men echter minder grappen maken en een lager tempo aanhouden, dan zou de formule van SpongeBob SquarePants niet werken volgens de criticasters. Zij hadden het echter niet bij het rechte eind, want schepper Hillenburg heeft een manier gevonden om met een lager tempo en wat minder grappen per minuut toch de essentie van de tekenfilmserie goed naar het witte doek te vertalen.
SpongeBob is, zoals gezegd, een kleine, vierkante gele spons (van het type dat wij gebruiken om mee schoon te maken) die op de bodem van de zee in een ananas woont, in het dorpje Bikini Bottom. Zijn buren zijn de domme Patrick (een zeester) en de altijd chagrijnige Squidward (een inktvis). Hij werkt samen met SpongeBob in de Krusty Krab, de lokale fastfoodtent waar Mr. Krabs de eigenaar van is. Concurrent van dit restaurant is Plankton, een kwaadaardig minuscuul heerschap dat al tijden de geheime formule van de krabburger, het succesnummer van de Krusty Krab, probeert te stelen om zijn lege restaurant met klanten te vullen. Nu steelt hij de kroon van een kalende Neptunus, de heerser van de zee, om het vervolgens te doen voorkomen alsof Mr. Krabs de kroon heeft gestolen en verkocht. Neptunus wil Krabs al verbranden, als SpongeBob tussenbeide komt en belooft om de kroon terug te halen uit de verboden stad Shell City, op voorwaarde dat de krab niet gestraft wordt. Neptunus gaat akkoord en SpongeBob en Patrick gaan op reis naar het uiterst gevaarlijke Shell City.
Wat al dit gedoe rond een spons nu zo leuk maakt voor zowel kinderen als volwassenen, is de combinatie van aanstekelijke vrolijkheid, eindeloos enthousiasme, aandoenlijke onschuld en grenzeloos absurdisme die soms uitmondt in onnavolgbare waanzin. Vooral dit laatste levert veel grappen op die alleen volwassenen zullen begrijpen. De film bevat veel van dit soort grappen (zowel visueel als in de dialogen) die in een aardig hoog tempo worden opgevoerd, maar niet te hoog. Sterker nog, doordat niet alle grappen even geslaagd zijn, zitten er echte dalen en pieken in de film. Maar de dalen zijn schaars, en de soms hilarische pieken maken deze meer dan goed. Vooral de spetterende finale doet eigenlijk alle mindere stukken van de film vergeten.
Uiteindelijk is Hillenburg geslaagd in zijn opzet en weet hij een vrolijke en lieflijke film te maken waarin zelfs nog eventjes een licht moralistische boodschap doorschijnt, waarna deze weer even vrolijk aan de kant wordt geschoven om plaats te maken voor nog een grap. Fans van de serie zullen uiterst tevreden zijn met deze film. Degenen die de knotsgekke spons echter niet kunnen waarderen, zullen zich tevreden moeten stellen met het feit dat zij in de film gepersonifieerd worden door Squidward, die de kinderlijke vrolijkheid en enthousiasme van SpongeBob evenmin op prijs kan stellen, en zelfs een grondige hekel aan de spons heeft. Die heeft dat in zijn onschuld overigens niet door en beschouwt de inktvis als zijn beste vriend, iets dat eigenlijk perfect de essentie van het fenomeen SpongeBob SquarePants weergeeft.