Hoe verandert de mens als zijn vertrouwde omgeving plaats maakt voor chaos en wanorde? Al sinds de uitvinding van de camera is het een van de favoriete en meest dankbare onderwerpen geweest in de filmgeschiedenis. De verbeelding ervan is bijna altijd een afspiegeling van de tijdsgeest. Charlie Chaplin liet in The Great Dictator zien dat er zelfs in tijden van oorlog ruimte moest zijn voor hoop en om een recenter voorbeeld aan te halen zagen we in enkele scènes uit Spielbergs invasiefilm War of the Worlds hoe mensen in staat waren tot moord om met de veerboot mee te kunnen naar een veilige plek.
Hoewel film natuurlijk altijd een afspiegeling is van zijn tijd kun je stellen dat er voor 1968 in ieder geval geen horrorfilms waren die zulke themas behandelden; ze waren vaak alleen maar geïnteresseerd in de chaos zelf. Met Night of the Living Dead maakte George A. Romero misschien wel een van de eerste intelligente griezelproducties, het was in ieder geval de eerste zombiefilm met hersenen. De waggelende levende doden vervulden slechts een bijrol en waren ondergeschikt aan de werkelijke attractie: de hoog oplopende spanningen binnen een groepje compleet uiteenlopende mensen, die zich in een huis schuilhielden en gedwongen waren met elkaar te overleven. Vooral met het buitengewoon verontrustende einde maakte Romero een stevig slotpleidooi: als orde en controle wegvallen komt het primitieve dier in de mens naar boven, die in de eerste plaats altijd voor zijn eigen leven kiest boven dat van een ander. Bij een recente blik op deze onvolprezen klassieker kon ik mijn gedachten naar de huidige situatie in New Orleans en de schandalige wijze waarop de Bush-regering daarmee is omgegaan maar met moeite onderdrukken. Romero bleek al aan het begin van zijn carrière een scherp observator en bewees bovendien dat maatschappijkritiek vermomd als een ogenschijnlijk goedkoop ogende horrorfilm uiterst effectief werkte.
De regisseur vervolgde zijn succes met 1979 met het spannende vervolg Dawn of the Dead, dat volgens hetzelfde principe werkte. Locatie was ditmaal een verlaten warenhuis waar, wederom een groep bivakkeert om de zombieplaag te ontlopen. Parallellen met de consumptiemaatschappij waren er te over. De gedachte was vindingrijk: waar gaan me met zn allen massaal naartoe als alleen ons instinct nog functioneert? Inderdaad, de supermarkt. Heel wat minder inventief bleek de inmiddels 65-jarige filmmaker met de derde uit de reeks Day of the Dead (1985), dat een reflectie was van de jaren tachtig gekenmerkt door militaire regimes, ruziënde staten en economische impasses. Zoals het wel vaker gaat in een horrorreeks maakte de scherpte steeds meer plaats voor smerigheid. Een trilogie leek voltooid, maar wellicht door alle kritiek op de derde episode, of gewoon omdat hij al lange tijd tegenover grote namen het onderspit moest delven als B-filmer, is er nu Land of the Dead, dat als uitgangspunt heeft dat zowel mens als zombie zijn geëvolueerd. Nog steeds trekken hordes mensen erop uit om met een compleet arsenaal aan wapens de doden neer te maaien. In de reusachtige woontoren Fiddlers Green heeft Kaufman (Dennis Hopper) rijke lui de kans geboden een leven te leiden alsof alles was zoals voorheen: de stad wordt immers door brede rivieren omringd die de zombies keurig op afstand houden. Die illusie is uiteraard snel voorbij.
In een interview liet George A. Romero weten bang te zijn dat mensen zich van maatschappelijke problemen als het AIDS-virus of armoede, van buitenaf zouden afschermen. Het idee heeft een centrale plaats in zijn Land of the Dead ingenomen. Toch roept zijn film lang niet meer zulke interessante vragen op als de eerdere trilogie. Kon je er bij vooral de eerste twee delen simpelweg niet omheen, hier moet je het erin willen zien. Ook Land of the Dead is nu eenmaal een kind van zijn tijd en dat zet puur vermaak op de eerste plaats. Gelukkig is Romero vakman genoeg om de aandacht niet te laten verslappen, maar hij wordt tegengewerkt door een heel ander probleem. De moderne remake van Dawn of the Dead en de Britse tegenhanger 28 Days Later waarin zombies in plaats van strompelend, rennend op je afkwamen en parodieën als Shaun of the Dead hebben Romeros creaties (al zijn het klassieken) ver achter zich gelaten. Zombies zijn niet langer meer de sukkeltjes van het horrorgenre. Wat dat betreft doet de regisseur weer een stapje terug. Als zijn vooruitstrevende denkbeelden over onze samenleving dan ook al naar de achtergrond zijn verdwenen, moet je concluderen dat de tijd hem ditmaal heeft ingehaald. Nog problematischer is het dan dat zijn film wordt bevolkt door zulke stereotypen (de verplichte macho, de profiteur, de underdog, het heethoofd etc.). Land of the Dead heeft zijn publiek op die manier weinig exclusiefs meer te bieden.