The Wrestler is een adembenemende film over een man die één ding goed kan: worstelen. Amerikaans professioneel worstelen welteverstaan. Relaties onderhouden is een heel ander verhaal, of het nou met zijn dochter of een ouder wordende stripper is. Het is ook een film over de pro-worstelscene en al de bloederige taferelen die zich in de ring van deze sport afspelen. En het is de film waarin Mickey Rourke een glorieuze comeback maakt door zijn lichaam en ziel in de strijd te gooien. Magistraal.
Rourke heeft veel gemeen met zijn personage Randy The Ram Robinson. Beiden hadden succes in de jaren tachtig, maar zakten daarna af. Beiden zagen er ooit goed uit, maar jarenlang klappen opvangen en de tijd zelf hebben hun tol geëist (Rourke heeft een tijdje zonder succes een carrière als bokser geprobeerd). Beiden vervreemden door hun gedrag van veel mensen, beiden raakten uit de gratie en beiden bleven desondanks gewoon doorwerken. Rourke was niet eerste keus (Aronofsky benaderde eerst Nicholas Cage en daarna Sylvester Stallone), maar het is onmogelijk iemand anders als The Ram voor te stellen. Rourke is The Ram.
Niet zozeer vanwege zijn levenservaring, maar omdat Rourke zich volledig in de rol stort. Hij is overtuigend in de ring (hij deed bijna alle gewelddadige stunts zelf) en vooral ook daarbuiten. Het helpt dat zijn huidige verweerde kop perfect bij de rol past, maar het gehijg en gepuf, de tranen en het loopje: daar heb je een enorm acteertalent voor nodig. Hoe hij met zijn fysieke acteren communiceert en hoe hij gebukt gaat onder verlies, vervlogen dromen, trots en obsessie is ontzagwekkend. Het leverde hem een Oscarnominatie op en waarschijnlijk binnenkort dat gouden beeldje. Marisa Tomei geeft ook mooi gestalte aan de vriendelijke, ouder wordende stripper Cassidy en Evan Rachel Wood is sterk als de dochter van The Ram.
Een dochter die hij jarenlang al niet meer heeft gezien. Toen hij succesvol was, negeerde hij zijn familie. Maar het was niet het succes dat tussen Randy en zijn dierbaren kwam. Hij moest en zou worstelen, en al het andere in zijn leven was daaraan ondergeschikt. Dat was zo in zijn gloriedagen en dat bleef ook zo daarna. Dat is zijn tragiek: hij moet elke keer weer die ring in. Als hij een hartaanval krijgt en de dokter hem vertelt dat hij niet meer mag worstelen, probeert hij dat. Het geeft hem de tijd en mentaal de ruimte om te proberen de relatie met zijn dochter een beetje te herstellen, en Cassidy te versieren. Maar hoe lang houdt hij dat vol?
The Ram is in sommige opzichten een sympathieke versie van bokser Jake LaMotta (waar Scorsese Raging Bull over maakte met De Niro in dé rol van zijn carrière). In zekere zin is hij even zelfdestructief. Hij bokst dan wel niet, maar je moet je niet laten misleiden door de reputatie van worstelen: ook dat doet pijn. Er is dan wel van tevoren afgesproken wie er gaat winnen en hoe dat ongeveer moet gebeuren, een groot deel van de wedstrijd doen de worstelaars elkaar toch echt lichamelijk letsel aan. En als ze dat niet doen, dan zorgen ze er met verborgen stukjes scheermes zelf voor dat hun bloed wel echt is. Het mag dan een show zijn en geen competitieve sport, Amerikaans professioneel worstelen is wel degelijk echt in de zin dat het een lichamelijke activiteit is waarbij bloed, zweet en tranen vloeien.
De realistische weergave van de pro-worstelscene, met intrigerende geïmproviseerde scènes in de kleedkamers voor en na wedstrijden, past bij de gruizige filmstijl waar Aronofsky voor heeft gekozen. Geen overheersende stilering zoals in zijn eerdere films, maar handheld cameras die de acteurs achtervolgen op een manier die soms bijna aan de Dardennes doet denken. Rourkes acteren sluit hier volledig op aan en het is de samenkomst van een ijzersterk verhaal en personages, fenomenaal acteren en de geweldige regie die van The Wrestler één van de beste films van het jaar maken. Wonderlijk dat alleen de acteurs kans maken op Oscars.