2006 was een uitzonderlijk goed jaar voor de drie toonaangevende Mexicaanse filmmakers. Alfonso Cuaron (Children of Men), Alejandro Gonzalez Inarittu (Babel) en Guillermo del Toro (Pans Labyrinth) oogstten dat jaar veel internationale lof en prijzen voor hun films die zelfs een debat aanzwengelden over de plotselinge opkomst van de Mexicaanse cinema. Om deze successen een vervolg te geven, besloten de drie vrienden een eigen productiebedrijf op te richten, Cha Cha Cha Films. Rudo y Cursi is de eerste film die hieruit voortkomt en hoewel het debuut van Carlos Cuaron, de jongere broer van Alfonso, het niveau van de drie eerder genoemde films bij lange na niet kan evenaren, is de film als vermakelijke zomerfilm wel geslaagd.
Rudo y Cursi markeert de eerste keer dat Gael Garcia Bernal en Diego Luna weer samen in een film optreden sinds de prachtige roadmovie Y Tu Mama Tambien (van Alfonso Cuaron). Waar Garcia Bernal sinds die film een zeer succesvolle carrière heeft opgebouwd met hoofdrollen in films als The Science of Sleep en The Motorcycle Diaries, is het met Diego Luna niet zo snel gegaan. Ondanks kleine rollen in The Terminal en Milk, is zijn loopbaan in de Verenigde Staten nooit echt van de grond gekomen en was hij de afgelopen jaren vooral in films van eigen bodem te bewonderen.
Garcia Bernal en Luna zijn de twee halfbroers Tato en Beto Verdasco die in een klein Mexicaans dorpje wonen en op een plantage werken. De twee hopen met hun spaargeld een droomhuis voor hun moeder te bouwen. Als ze tijdens hun wekelijkse voetbalwedstrijd worden ontdekt door een nationale voetbalscout die een van hen een contract wil aanbieden, vertrekt Beto naar het grote Mexico-Stad. Zijn broer volgt hem niet veel later en de twee maken furore bij twee verschillende clubs, wat hen al snel de bijnamen Rudo (de bruut, voor Beto) en Cursi (de ijdele, voor Tato) oplevert. Al snel worden de twee echter overmoedig, waardoor Tato in een vormcrisis belandt en Beto zich tot zijn nek in de gokschulden steekt.
Voor een film waarin voetbal zon belangrijke rol speelt, is het opvallend dat er vrijwel geen voetbal te zien is. Zodra een wedstrijd begint, wendt Cuaron de camera van het veld af en registreert hij vooral de reacties van het publiek op de tribunes. Het is een gewaagde keus van de regisseur, die moet illustreren dat Rudo y Cursi absoluut geen voetbalfilm is. Cuaron vertelt een verhaal over een klassieke broederstrijd tussen twee opvliegende broers die het ene moment de beste vrienden zijn en het andere elkaar in de haren vliegen. De film is het best als de nadruk ligt op deze broederstrijd aangezien de chemie tussen Garcia Bernal en Luna optimaal is. Vooral Garcia Bernal is goed op dreef als de ijdele Beto die liever muzikant dan voetballer wil worden. Zijn (Spaanse) vertolking van Cheap Tricks I Want You to Want Me behoort tot de hoogtepunten in de film.
Helaas doet de film bij vlagen wat onevenwichtig aan. Zo worden de twee broers al snel overmoedig door hun snelle opkomst in de voetbalwereld, waardoor de komische elementen naar de achtergrond worden gedrongen ten gunste van het drama dat soms wel heel clichématig overkomt. Hierdoor lijkt Cuaron niet te weten welke kant hij nu precies op wil, zodat Rudo y Cursi het tweede uur flink inzakt. Gelukkig eindigt de film dan wel weer met een zinderende climax die de strijd tussen de broers definitief moet beslechten op het voetbalveld. Het is een passend slot voor een aardige zomerfilm die weliswaar iets te zwaar leunt op zijn twee hoofdrolspelers, maar uiteindelijk niet teleurstelt.