In 1897 zette Bram Stoker met zijn roman Dracula de standaard voor alle moderne vampiers en sindsdien zijn adaptaties daarop niet meer weg te denken uit westerse fantasieverhalen en popcultuur. Wel hebben de wezens door de jaren heen enige transformaties doorgemaakt. Zo had acteur Max Schreck in Nosferatu uit 1921 nog puntige snijtanden in plaats van hoektanden. Dat beeld is verleden tijd, maar één ding zal nooit veranderen: vampiers drinken bloed.
Zo ook in Cirque du Freak: The Vampires Assistant, alweer een verfilming van een vampierboekenreeks. Hollywoodbonzen ruiken geld in de tienerzak, geld dat voor een deel verdwijnt richting de huidige bloedzuigertrend. Films als de The Twilight Saga en tv-series als True Blood en The Vampire Diaries schieten als paddenstoelen uit de grond. En dan mogen onbekendere films als Blood: The Last Vampire uit Japan of Let the Right One In uit Zweden eigenlijk ook niet vergeten worden.
Maar nu dus Cirque du Freak, waarvan het verhaal gebaseerd is op de gelijknamige jeugdboekenreeks van Darren Shan. In beide versies is tiener Darren zijn saaie leventje wel zat. Gelukkig voor hem passeert op dat moment net een freakshow door zijn stadje, waar hij de vampier Larten Crepsley ontmoet. Natuurlijk wordt ook Darren in een vampier veranderd (of eigenlijk maar gedeeltelijk, waardoor hij ook in zonlicht kan lopen) en is hij voortaan dienaar en leerling van Crepsley.
Helaas raakt hij daarmee meteen verstrikt in een eeuwenoude strijd tussen twee vampiersoorten: de snode en vuige vampanezen, die mensen doodmaken om zich te voeden, en de welgemanierde en doorgaans goedaardige vampiers die stervelingen gewoon laten leven. Verder moet Darren zich ook nog eens bekommeren om zijn voormalige beste vriend die inmiddels een vampanees is geworden en om de avances van een meisje met een ongebruikelijke afwijking.
Lekker veel tienerthemas in dit coming-of-ageverhaal dus. Qua plot heeft Cirque du Freak helemaal niets meer toe te voegen aan het genre. Het verhaal is voorspelbaar, suf en veel te duidelijk gericht op een snelle cent. Het leukste aan de film is dus niet de inhoud, maar het uiterlijk, dat me bij tijd en wijle deed denken aan Joel Schumachers vampierfilm The Lost Boys uit 1987. Door de mooie settings bijvoorbeeld, met neonkleuren en misteffecten. Lekker kitscherig en gelukkig helemaal niet serieus te nemen. Ik word er bijna nostalgisch van.
Waar ik nog veel nostalgischer van word, is één van de freaks uit de freakshow. Niet de slangenjongen of de vrouw met de baard, maar de wolfman die weer eens ouderwets met animatronics en make-up tot leven is gebracht. Geen neppe special effects, maar een tastbaar kostuum! Het doet erg eighties aan en of de huidige doelgroep dat zal waarderen is de vraag, maar een vroegere generatie apprecieert zulks waarschijnlijk prima.
De laatste paar pluspuntjes aan de film zijn enkele castleden. Helaas niet de hoofdrolspeler of diens vroegere vriend en al helemaal niet John C. Reilly als Crepsley, maar juist de relatief onbekende Michael Cerveris springt in het oog. Hij speelt Mr. Tiny: een zwaarlijvige vampierbaas die uit is op wereldoverheersing. De acteur is gehuld in een vadsig kostuum en schmiert er op los, maar vermakelijk is het absoluut. Ook de verschijning van Willem Dafoe is nooit onprettig, al is die maar van korte duur.
Zijn alle pluspunten uiteindelijk genoeg om de film te dragen? Natuurlijk niet. In het huidige decennium zijn vampiers bijna uitgemolken en dit residu smaakt niet naar meer. Daarvoor is het te veel gericht op de tienertrend, is het verhaal te voorspelbaar en het geheel te clichématig. Eén cliché zal gelukkig wel gehandhaafd blijven: vampiers drinken bloed. Laten we echter hopen dat het genre na deze hype snel verder evolueert tot iets origineels.