De Italianen kijken graag terug op hun verleden, zoveel is duidelijk. Leek de Italiaanse filmwereld twee jaar terug met Gomorra en Il Divo het communistische en fascistische verleden enigszins achter zich te hebben gelaten, niets blijkt minder waar. Over een paar maanden gaat een film over de terreurorganisatie Prima Linea in Nederland in première; deze week is het tijd voor Vincere, die zich afspeelt tijdens de opkomst van het fascisme.
Regisseur Marco Bellocchio, die met Buongiorno, Notte een paar jaar terug al een ijzersterke film over de communistische Rode Brigades afleverde, vertelt in Vincere het weinig bekende verhaal van Ida Dalser, een vrouw die een kortstondige maar niet minder passionele relatie met Benito Mussolini beleefde nog voor hij bekend werd als leider van de fascisten. Dalser kreeg een kind van Mussolini en cijferde zich vervolgens helemaal voor hem weg. Ze verkocht zelfs al haar bezittingen om hem financieel te kunnen bijstaan. Niet lang daarna liet Mussolini Dalser echter als een baksteen vallen. Hij wilde niets meer met haar te maken hebben en liet de wanhopige vrouw, die zichzelf als de wettige echtgenote en haar zoon als wettige troonopvolger van Mussolini zag, in een gekkenhuis achter.
Vincere, die schaamteloos over het hoofd werd gezien tijdens de prijsuitreiking op het afgelopen filmfestival van Cannes, doet in het eerste deel meer denken aan een opera dan aan een film. Het grote gebaar wordt niet geschuwd door Bellocchio, die duidelijk als doel heeft de kijker te overdonderen met een bombastische soundtrack en prachtige beelden. Vol symboliek laat hij in de eerste scènes zien hoe de relatie tussen Mussolini en Dalser zich ontwikkelt, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor een zeldzaam overtuigende en lang aangehouden vrijscène, die in één klap de intensiteit van hun relatie weergeeft maar ook een griezelig voorproefje geeft van de man die Mussolini later zou worden.
Deze hevig gestileerde aanpak werkt in het begin uitstekend, maar is wel wat afstandelijk waardoor de personages nooit echt dichtbij komen en er weinig ruimte is voor ontroering. Bellocchio voelt dat uitstekend aan en verplaatst het perspectief in het tweede deel van de film volledig naar Ida Dalser en haar verwoede pogingen het onrecht tegen haar ongedaan te maken. Mussolini (mooi agressief gespeeld door Filippo Timi) verdwijnt dan uit beeld en de kijker ziet hem alleen nog maar op archiefbeelden, zoals ook Ida hem dan alleen nog maar ziet. Dan verwordt Vincere meer tot een portret van een sterke vrouw die in opstand komt tegen het systeem en ook in dat genre excelleert de film. Bellocchio wordt daarbij geholpen door een imponerende prestatie van actrice Giovanna Mezzogiorno, een klassieke schoonheid die alle aandacht op het scherm moeiteloos naar zich toe trekt en de sluimerende wanhoop van haar personage subtiel verbeeldt.
Het maakt Bellocchio daarbij weinig uit of alles in de film wel exact strookt met de loop van de geschiedenis, iets dat ook al opviel aan het bij vlagen surrealistische Buongiorno, Notte. Zo impliceert hij in Vincere dat Dalser en Mussolini getrouwd waren, iets waar nooit enig bewijs voor is gevonden. Bellocchio komt er echter mee weg, omdat hij al snel duidelijk maakt dat het hem helemaal niet om waarheidsvinding of historische authenticiteit te doen is. Vincere is boven alles een imponerend kunstwerk van een meesterfilmer die precies weet hoe hij zijn publiek moet manipuleren. De film is prettig ambitieus, en hoewel het niet altijd lukt om alle verschillende genres en stijlen evenwichtig te balanceren, is Vincere het overgrote deel van de tijd een bewijs dat ook historische films kunnen bruisen van dynamiek.