Veel films maakt de Australische regisseur Peter Weir niet meer. De man achter moderne klassiekers als Dead Poets Society en The Truman Show levert met The Way Back pas zijn tweede film in de afgelopen twaalf jaar af. En hoewel deze film over een epische, onmenselijke wandeltocht wederom blijk geeft van Weirs vakmanschap, mist The Way Back net dat kleine beetje extra om van een goede film een onvergetelijke te kunnen maken.
The Way Back is gebaseerd op een waargebeurd verhaal dat door de Poolse luitenant Slavomir Rawicz werd vastgelegd in The Long Walk. In dit boek beschrijft Rawicz hoe hij als gevangene ontsnapt uit een Siberische goelag en aan een barre tocht begint, van Siberië door Mongolië om uiteindelijk te eindigen in India, na de Himalaya te zijn overgestoken. Een tocht van meer dan zesduizend kilometer.
Al sinds de publicatie van dit boek, in 1956, zijn er twijfels over het waarheidsgehalte van Rawicz verhaal. Er is namelijk geen enkel bewijs voor gevonden en het is nog maar de vraag of hij er ooit in had kunnen slagen om te ontsnappen uit de goelag waar hij vastzat. Uiteindelijk heeft Peter Weir besloten de film op te dragen aan drie onbekende overlevenden die een dergelijke tocht wel zouden hebben gemaakt, en de rest van de film om het boek heen te bouwen en voor te stellen als een fictief verhaal om op die manier controverse te vermijden.
Vooraf werd verwacht dat The Way Back zou uitgroeien tot een grote Oscarfavoriet door het epische karakter van de film en doordat de zesvoudig Oscargenomineerde Peter Weir de prijs nog nooit won. Al snel wordt echter duidelijk dat de film niet helemaal aan die verwachtingen kan voldoen. Dat heeft niets te maken met de goede regie of de uitstekende acteurs, maar meer met het scenario dat te weinig aandacht schenkt aan de onderlinge groepsdynamiek van de zes gevangenen die de tocht samen ondernemen.
Het is moeilijk om een film zonder enige vorm van conflict interessant te houden en hoewel het The Way Back nog aardig afgaat, is het jammer dat er 133 minuten weinig anders gebeurt dan een lange wandeltocht. Zelfs als op den duur een jong meisje, mooi gespeeld door Saoirse Ronan, zich bij de groep aansluit en je wellicht een sluimerende seksuele ondertoon verwacht, wordt hier verder totaal geen aandacht aan besteed en gaat de groep weer over tot de orde van de dag, lopen.
Dat levert een buitengewoon rechtlijnige film op zoals je ze zelden meer ziet. Een groep mannen heeft een doel, en de rest van de film staat in het teken van dat doel waar geen moment van afgeweken wordt. Weir concentreert zich in detail op de aftakeling van de mannen, die eerst nog met frisse moed beginnen aan hun tocht maar naarmate de tijd verstrijkt steeds meer energie verliezen. Op dit punt is The Way Back dan ook zeker geslaagd te noemen, en wordt de film tegen het einde toe zelfs ontroerend als te zien is hoe de zeer tegenovergestelde mannen naar elkaar toe zijn gegroeid. Na afloop blijft echter het gevoel achter dat als Weir zijn personages iets minder had laten lopen en meer had laten ruziën, er een nog betere film was uitgerold.