Béla Tarr heeft alles uit zijn carrière gehaald wat er inzat. Op tweeëntwintigjarige leeftijd presenteerde de Hongaarse filmmaker zijn eerste speelfilm. Ruim drie decennia later houdt hij het voor gezien. Het meeslepende The Turin Horse zal zijn laatste regieproject zijn. Het werk van Tarr is stevige kost. Lange filosofische shots, ruw sociaal-realisme dat schatplichtig is aan het werk van collega Andrei Tarkovsky, minimalistisch en altijd in zwart-wit. Zijn Sátántangó duurde ruim zeven uur dus ga er maar aanstaan. Zijn werk heeft als grote gemene deler een langzaam tempo met een enorme aantrekkingskracht. Tarr schonk ons een overzichtelijk oeuvre, dat een stuk minder makkelijk wegkijkt. Bij zijn laatste is het niet veel anders. Een waardiger afscheid van het filmtoneel is ondenkbaar.
Tarr had het idee voor The Turin Horse als sinds de jaren tachtig in zijn hoofd toen hij een bekend verhaal over de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche hoorde. Tijdens zijn verblijf in het Italiaanse Turijn aan het eind van de negentiende eeuw stuitte Nietzsche op een opstandig paard dat door zijn eigenaar mishandeld werd. De filosoof maakte een eind aan de wreedheden, omhelsde het edele dier en viel snikkend van verdriet flauw. De gebeurtenis zorgde voor een instorting van de grote denker en zijn aanvankelijk laatste woorden moeder, ik ben dom. Vervolgens leefde Nietzsche nog tien jaar door zonder ook maar een woord over zijn lippen te krijgen.
Maar wat is er van het paard geworden? Een mogelijk antwoord geeft Tarr in het slotstuk van zijn loopbaan als regisseur. We maken kennis met een oude vermoeide palinkastoker, zijn dochter en dat paard. Het arme tweekoppige gezin leeft op een winderige vlakte en hun bikkelharde monotone bestaan kent geen uitzicht op verlossing. Elke dag is hetzelfde. Hun schamele maaltijd bestaat uit een enkele gekookte aardappel die met de handen wordt geschild en verorberd. De twee wisselen nauwelijks een woord en luisteren naar de gierende storm die nooit gaat liggen. Het paard is er steeds slechter aan toe. Het dier weigert eerst dienst en vertikt het vervolgens om te eten of te drinken.
De voor Tarr kenmerkende lange shots lijken het ultieme stijlmiddel in deze parabel over de uitzichtloosheid en zwaarte van het menselijk bestaan. De filmmaker gebruikt om precies te zijn dertig shots om de zes dagen van vader en dochter vorm te geven. Een dissonante, haast valse cello vormt de eentonige soundtrack. Een voice-over doorbreekt de tergend lange zwijgsessies van de twee bewoners van het stenen huis op de deprimerende dorre grond. Zoals het paard zwoegt in het openingsshot, zo lijden zijn verzorgers. Met dit verschil dat het lastdier zich bij zijn situatie heeft neergelegd en zich voorbereidt op het einde.
Het blijft een kwestie van je kunnen overgeven aan de indringende beeldtaal van Tarr en het gebrek aan plot. Er gebeurt weinig en veel tegelijkertijd. Starend naar de triviale handelingen schieten namelijk allerlei gedachten door je hoofd. Deze sobere, veelal zwijgzame vertelling wordt ruw verstoord als een groep zigeuners de waterput dreigt te confisqueren, als een koper van palinka een ingewikkelde monoloog afsteekt over de rol van God in het ongeloof van de mens en als de dochter stamelend voorleest uit een boek dat tegenwicht probeert te bieden aan de Bijbel. Het zijn stoorzenders in de lijdensweg van de boer en zijn dochter, die zich langzaamaan verzoenen met hun onontkoombare lot. Vluchten naar de grote stad is kansloos.
Je hoeft weinig kaas van het denkwerk van Nietzsche te hebben gegeten noch de Bijbel uit je hoofd te kennen om gegrepen te worden door dit filosofische meesterwerk. The Turin Horse won de juryprijs van het Filmfestival van Berlijn en is de Hongaarse Oscarinzending. Toch zal Tarrs laatste jammerlijk genoeg aan het grote publiek voorbijgaan. Het werk van de eigenzinnige meester vind je ronduit saai of diep indrukwekkend. Meer smaken lijken er niet te zijn. Voor Béla Tarr is het volbracht.