De vinexwijken die sinds de jaren negentig als paddenstoelen uit de grond schoten, zijn in zeer korte tijd de belichaming van de nieuwe deprimerende burgerlijkheid geworden. Ze vormen dan ook het dankbare decor voor de debuutfilm van Marco van Geffen, waarbij enkel de aanblik al de helft van het werk lijkt te doen. Smetteloze fantasiearme huizen gedrapeerd langs kaarsrechte anonieme straten. Het zand van de aanbouw is nog nauwelijks verwaaid. Het moet een hel zijn om erin op te groeien. Toch heeft het de schijn van veiligheid en belooft het een frisse aftrap voor pas gestichte gezinnen. De nieuwbouwwijk van een niet nader genoemd provinciestad is tevens de toegangspoort naar ons land voor de Poolse au pair Ewa. Ze krijgt onderdak bij een gezin dat in afwachting is van een tweede spruit. Het timide meisje kan maar moeilijk aarden in haar nieuwe gastgezin. Wellicht doet de broze vriendschap met de extraverte Aga haar wat meer op haar gemak voelen.
Van sociale controle of cohesie kan in de korte tijd dat de wijk er ligt nog nauwelijks sprake zijn. De buurt wordt opgeschrikt door een serieverkrachter, die zich onder de bewoners schuilhoudt. Ewa heeft haar verdenkingen laten vallen op de gastvader van landgenote Aga en begint de man voorzichtig uit te dagen. De communicatie met Ewas gastgezin verloopt ondertussen alsmaar stroever. Met haar steenkool-Engels probeert gastmoeder Ilse het meisje nog op haar gemak te stellen. De Poolse stopt het jongetje voor wie ze moet zorgen bij zich in bed in de hoop dat hij haar tot bedaren kan brengen. Het meisje kruipt steeds meer in haar schulp en begint merkwaardig gedrag te vertonen. Voor het gastgezin zit er weinig anders meer op dan hun au pair een enkeltje Polen aan te bieden.
Van Geffen belicht de situatie van Ewa vanuit verschillende invalshoeken. Niet alleen bezien we de situatie door haar eigen ogen, maar ook vanuit het perspectief van Aga en de pleegouders. Het lijkt aanvankelijk een gemakzuchtige poging om hetzelfde verhaal drie keer te vertellen, maar het pakt uitermate effectief uit. Dat de puzzelstukjes langzaamaan op hun plek vallen is niet het voornaamste streven geweest, maar een prettige bijkomstigheid. Van Geffen laat op inventieve wijze scènes samenvallen en creëert tegelijkertijd orde en verwarring. Het handelen van het kindermeisje blijft, zelfs vanuit verschillende gezichtspunten, onberekenbaar en ongrijpbaar. De Poolse actrice Dagmara Bak is een ware ontdekking. Haar spel is betoverend en intrigerend, waarbij haar personage continu laveert tussen onbetrouwbaar, aandoenlijk en mysterieus. Ook Rybicka laat als de uitgelaten Aga een diepe indruk achter. Achter haar vrolijke voorkomen gaat tevens een onuitgesproken triestheid schuil.
Onder Ons is het eerste deel van een trilogie die Van Geffen wil maken onder de naam Vinex. Ondertitel van het drieluik is Het Drama van het Gelukkige Gezin. In een tijd waarin we met alle alarmkleuren van de regenboog beducht zijn op terrorisme, steekt het gevoel van onveiligheid nu ook de kop op in onze eigen vertrouwde omgeving. Aan de oppervlakte lijkt alles idyllisch en vreedzaam. Toch domineren gezinsdramas, schietpartijen in winkelcentra en scholen regelmatig de kranten. Van Geffen weigert om zich hardop uit te laten over de oorzaken, beweegredenen en gevolgen, maar laat zijn visie onderhuids doorschemeren. Illustratief is de scène waarin Ewa de mogelijke verkrachter opwacht bij zijn werk en uiteindelijk bij hem in de auto stapt. Door de tijdsverdichting die Van Geffen hanteert, kun je er net niet helemaal zeker van zijn of en wat zich tussen de twee afspeelt. Het hoe en waarom mogen we zelf invullen. Je eigen angsten en (onderbuik)gevoel van veiligheid bepalen de impact van Onder Ons. Een razend knap, verstild debuut.