De grens tussen fictie en documentaire kan erg dun zijn. Met het verrassende Calimucho, een intieme kijk achter de schermen van een circus, wist regisseuse Eugenie Jansen precies op die fijne lijn te balanceren. Het verhaal was verzonnen, maar tijdens de opnames werd er veel aan het toeval overgelaten, terwijl de onervaren acteurs -in het echt circusartiesten - min of of meer zichzelf speelden. Jansens nieuwste experimentele film Above Us All lijkt ook tussen fictie en docu te schommelen, maar ditmaal voelt dat storend gekunsteld aan.
De filmmaakster koos er opnieuw voor om mensen te casten die geen ervaring met acteren hadden, maar wel gelijkenissen vertoonden met hun personage. Zo werd het meisje dat de elfjarige Shay speelt van het Australische platteland geplukt en wordt haar vader gespeeld door een sterrenkundige die in dezelfde omgeving werkzaam is geweest. In Above Us All vervullen ze nagenoeg dezelfde rollen.
Shay woont met haar ouders en jongere broertje op een afgelegen boerderij bij een sterrenkundig observatorium waar haar vader Koen werkt. Een fijn, rustig leventje, totdat Shays moeder overlijdt. Koen besluit om zijn kinderen mee terug te nemen naar zijn vaderland België, maar een nieuwe start is daar niet zomaar gemaakt. Voor Shay voelt het alsof haar vader veel te snel over de dood van zijn vrouw heen is.
Het voordeel van acteurs die voor een groot deel zichzelf kunnen spelen, is dat een film er zo realistisch en familiair door kan aanvoelen. Dat bleek wel in Calimucho, in 2008 bekroond met de Prijs van de Nederlandse Filmkritiek. Maar om zoiets klaar te spelen, is het wel nodig dat alles in dienst van die acteurs en hun personages komt te staan. Jansen deed dat in haar circusfilm uitstekend door met een handheldcamera te anticiperen op wat er gebeurde en met lange close-ups kleine (ongeveinsde) emoties bloot te leggen. Met Above Us All doet ze het tegenovergestelde.
Ditmaal zijn niet de personages vooropgesteld, maar de filmstijl. In ieder shot in Above Us All maakt de camera een kalme draai van driehonderdzestig graden, waardoor personages vaak maar kort in beeld komen en hun omgeving een belangrijkere rol gaat spelen.
Door het gebruik van 3D zou dat nog beter tot zijn recht moeten komen, maar in de praktijk is daar weinig van te merken. En echt mooie plaatjes levert het eigenlijk ook niet op. Door te filmen in vijftig beeldjes per seconde zijn de camerabewegingen wel mooi vloeiend geworden, maar het beeld zelf heeft een hard, digitaal uiterlijk en de kleuren zijn dof en grauw.
Maar Jansens stijl heeft nog een (belangrijkere) functie. Door het continu draaiende beeld wordt er nooit sentiment in je gezicht gedrukt. Zelfs tijdens de meest emotionele momenten gaat de camera rustig door met zijn beweging. Zo moet worden benadrukt dat het leven door blijft gaan, ongeacht wat voor dramas zich ook afspelen. Dat werkt aardig. Een klein, menselijk drama in combinatie met een extreem afstandelijke stijl geeft een prikkelend contrast.
Maar die stijl blijft geen volle speelfilm interessant. Sterker nog, het gaat al vrij snel storen. Zodra de kijker gewend is geraakt aan de manier van filmen, gaan andere dingen opvallen. Hoe sterk alles geënsceneerd en gechoreografeerd is bijvoorbeeld. Het mag wel gezegd worden dat sommige shots knap zijn getimed, maar dat komt het realisme niet ten goede, zeker ook omdat Jansen met onervaren acteurs werkt.
Jansens experiment is wel gewaagd en origineel te noemen, maar jammer genoeg werkt het maar voor een deel. Waar we bij Calimucho nog het gevoel hadden naar echte mensen te kijken, voelt het bij Above Us All continu alsof je uitsluitend naar een idee kijkt.