Revenge of the Green Dragons begint in New York anno 1983 en volgt de twee immigrantenkinderen Sonny en Steven. In hun buurt is een aanvaring met de Green Dragons, één van zes Chinese bendes die opereren in New York, onvermijdelijk. Eerst zijn de jongetjes nog vooral het slachtoffer van verveelde bendeleden die hun agressie kwijt willen, maar al snel worden ze gerekruteerd. Vanaf dat moment bestaat hun leven uit het plegen van overvallen, het sluiten van drugsdeals en bloederige confrontaties met de concurrerende bendes. We volgen de jongens als ze ouder worden en opklimmen binnen de hiërarchie. Maar aan het begin van de film werden we al gewaarschuwd: It's not the story where everybody lives happily ever after.
Wai-keung Lau, vooral bekend van Infernal Affairs, de misdaadthriller waarvan de Oscarwinnende film The Departed een remake was, maakt samen met coregisseur Andrew Loo met Revenge of the Green Dragons zijn eerste Engelstalige film. Martin Scorsese treedt hier op als executive producer, waarschijnlijk als vriendendienst aan Lau: The Departed leverde Scorsese immers zijn eerste Oscar op.
Revenge of the Green Dragons is gebaseerd op de gelijknamige reportage uit de New Yorker, geschreven door journalist Fredric Dannen, waarin hij verhaalde over de bende en diens gewelddadige geschiedenis. Dit artikel stamt echter alweer uit 1992 en de film voelt net zo gedateerd aan; als een rechtstreeks op videoband uitgebracht actievehikel uit die tijd, inclusief dramatische slow motion, vet aangezette gitaarriffs en acteerwerk van erbarmelijk niveau. Daar kan zelfs een optreden van Ray Liotta niets meer aan doen. Het is wellicht ook aan Scorsese te danken dat Liotta überhaupt op komt draven als de enige politieman die geïnteresseerd lijkt in de bende. Zijn rol blijft echter beperkt tot een handjevol scènes waarin hij het ook nog moet doen met slappe dialogen. Neem een scène waarin hij het vrouwelijke opperhoofd van de criminele bende verbaal onder vuur neemt. Deze dame citeert in het gesprek zonder aanleiding de wijze woorden van een filosoof, een vreemde zijsprong die werkelijk niks met de rest van het gesprek te maken heeft. Het werkt vooral op de lachspieren. De rest van de dialogen die de film 'rijk' is, is al niet veel beter. Vaak gekunsteld, uitleggerig of allebei tegelijk. Op het moment dat iemand waarschuwt: never shoot a white guy, or the police will give you shit! weet je gewoon dat dit precies is wat later in de film tóch zal gebeuren.
Het begin, waarin duidelijk wordt hoe meedogenloos de Chinese bendes te werk gaan en hoe ze dankbaar misbruik maken van weerloze Chinese immigranten, is niet onaardig. Helaas verzanden Lau en Loo al snel in een rommelige aaneenschakeling van gewelddadige scènes, aan elkaar gepraat door de vaak overbodig commentaar leverende voice-over van zijn weinig interessante protagonist Sonny: we're nobody's, but if you are a Green Dragon, you're somebody. Het probleem met dit soort films is vaak dat de antihelden weinig aanleiding geven om voor ze te duimen. Zo is dat ook het geval met Sonny en Steven, die als hardhandige bendeleden nou niet bepaald veel sympathie opwekken. Dit probleem zou je, zoals in de betere misdaadfilms ook gebeurt, kunnen oplossen door ervoor te zorgen dat de personages op andere wijze het publiek voor zich winnen. Sonny en Steven blijven echter nogal vlakke, weinig interessante personages. We leren ze nooit écht kennen. Jammer, want van de regisseur van Infernal Affairs zou je toch méér verwachten.
Green Dragons benadert nergens het niveau van die film, laat staan van een meesterwerk zoals Goodfellas, hoewel het duidelijk is dat Lau en Loo graag iets dergelijks zouden willen neerzetten. Het is ook zeker geen draak van een film: een handjevol aardige scènes, hier en daar een verrassende wending en de rauwe sfeer maken wel het een en ander goed. Maar uiteindelijk is het net als met een goedkope Chinese afhaalmaaltijd: het vult voor even de maag, maar erg voedzaam is het niet.