Er lijkt geen vuiltje aan de lucht te zijn in de eerste minuten van Tussen 10 en 12. Twee agenten kletsen de tijd weg en even later zien we een jongen en meisje lachend in de zon wandelen. Mike beatboxt, Katja giechelt en klaagt een beetje over de bierlucht die nog van haar shirtje afkomt. Ze mag wel iets van Mikes zus lenen, er is toch niemand thuis. De twee stoeien, rollen over de bank en dansen op oude muziek. Niets aan de hand. Maar dan gaat de bel.
Alles slaat om na die eerste onbekommerde minuten. De twee politieagenten voor de deur proberen zo voorzichtig mogelijk te vertellen dat Mikes zus bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. De jongen slaat de deur dicht en loopt verdwaasd door het huis, zijn vriendin doet de deur maar weer open om de agenten binnen te laten. Er wordt niets gezegd of geschreeuwd. Heb ik het goed gedaan? vraagt de diender even later zachtjes aan zijn collega, terwijl de tieners even boven zijn. Want niet alleen voor de nabestaanden is dit een moeilijke situatie.
Pijnlijk is de stilte achterin de politiewagen. Mike staart voor zich uit, Katja wil haar vriendje bijstaan maar krijgt zelfs al bij een lichte hand op de schouder tegenwerking. Dus houdt ze zich gedeisd, hoe bezorgd ze ook is. Mooi subtiel gespeeld door Elise van t Laar, die ingehouden machteloosheid. Te veel op afstand om samen de klap te kunnen incasseren, te dichtbij om - zoals de rest van de wereld - met haar eigen leventje door te gaan. En dan heeft ze nog dat shirtje van de overledene aan ook. Het liefst zou ze het uittrekken om niemand ermee te hoeven confronteren, maar ze heeft niets anders. Een klein element dat alles in één keer samenvat.
Debuterend regisseur Peter Hoogendoorn - die deze film baseerde op eigen ervaringen - heeft maar weinig nodig om over te brengen hoe een mensenleven op zijn kop gezet kan worden. Zijn opzet is eenvoudig: vader en moeder moeten nog worden ingelicht, dus wordt het drama twee keer opnieuw opgebouwd. Eerst een routineus leventje, dan opeens die mededeling. Maar de kijker beleeft het anders: die weet dat de ellende ieder moment genadeloos aangeslingerd gaat worden.
Net als Katja moet het publiek dus machteloos toekijken hoe een doodnormaal bestaan volledig wordt ontworteld. Met de lang aangehouden, observerende shots van Hoogendoorn is het alsof je naar het diepe leed van een wildvreemde kijkt. Confronterend, aangrijpend, maar het blijft allemaal op afstand. Inleving is dan ook niet het doel van dit drama. Integendeel. Hoogendoorn benadrukt dat een buitenstaander altijd een buitenstaander blijft, zoals Katja. En zo toont hij aan hoe eenzaam verdriet kan zijn.