Volgens de Jordaanse wet heeft een weduwe alleen recht op de volledige erfenis van haar overleden man als zij hem een zoon heeft gebaard. Zo niet, dan krijgt de familie van de man de helft van de erfenis. Deze regel brengt Nawal in de problemen nadat de broer van haar overleden echtgenote haar appartement, auto en voogdijschap van haar dochtertje opeist. Ze probeert zich hevig te verzetten tegen dit onrecht, maar wordt door alles en iedereen tegengewerkt.
Het filmdebuut van regisseur Amjad Al Rasheed is zeer kritisch op de seksistische en conservatieve wetgeving van Jordanië. Het is een relevant en belangrijk onderwerp dat veel wordt aangesneden in recente films uit het Midden-Oosten, waaronder Until Tomorrow, Holy Spider en Huda's Salon. Helaas is Inshallah A Boy geen bijzondere toevoeging aan deze nieuwe stroming.
Het absolute hoogtepunt van de film is Mouana Hawa, die op overtuigende wijze een rouwende moeder speelt die probeert te overleven in een mannenwereld. Haar zwager hijgt in haar nek om zijn erfdeel, zonder haar ruimte te geven om haar leven weer op orde te krijgen. Haar broer zit er telkens maar wat sullig bij, zonder substantiële inbreng. In plaats van zijn zus te steunen wil hij van het gezeik af en dat zijn zus voor de makkelijkste optie kiest: haar zwager zijn zin geven.
Het onrecht dat Nawal wordt aangedaan is extreem frustrerend en haar onmacht komt goed tot uiting. Het is een feit dat de Jordaanse wet onderdrukkend is voor vrouwen, maar de film weet het emotionele persoonlijke verhaal niet goed te combineren met de kritiek op dat systeem. De realistische benadering is vooral een veilige manier om een verhaal te vertellen dat al talloze keren verteld is. Het valt niemand kwalijk te nemen om een schrijnende kwestie opnieuw voor het voetlicht te brengen, maar in dit geval mist de film een eigen identiteit en dat is onbevredigend.