Jigsaw wil weer een spelletje spelen, en ook in deze tiende film uit de Saw-reeks maakt John Kramer het zo naar mogelijk. Dit deel valt chronologisch na de allereerste, waardoor het perfect de ruimte biedt om in de psyche van Kramer te duiken. In plaats van te schuilen voor zijn slachtoffers staat hij dit keer midden in het bloedbad. Op magische wijze weet deze tiende film zich onmisbaar te maken binnen de Saw-franchise. Genoeg om afgehaakte fans en sceptici weer terug over de streep te trekken.
In tegenstelling tot zijn voorgangers bestaat de eerste helft van Saw X vrijwel volledig uit uitleg en achtergrond. De verhaallijn biedt een diepere inkijk in de motivaties van John Kramer, vooral waarom hij zijn werk zo serieus heeft genomen en over de top is gegaan. Het centrale plotpunt is een levensbedreigende hersentumor, waardoor hij nog maar een paar maanden te leven heeft. Uit pure wanhoop gaat Kramer naar Mexico voor een dure experimentele operatie. Maar nadat hij deze heeft ondergaan, ontdekt hij al snel dat hij is voorgelogen door de 'dokters'.
In deze groep oplichters vindt Kramer zijn nieuwe groep slachtoffers en dan is het eindelijk tijd voor de welbekende 'traps'. Natuurlijk komen de meeste kijkers voor dit deel van de film, maar het eerste uur is zeker niet traag of vervelend. Het presenteert intrigerende personageontwikkelingen en goed acteerwerk, al lijkt dat in eerste instantie niet zo te zijn.
Dat instabiele acteerwerk is misschien wel het meest verrassende element van de film: de lage kwaliteit in het begin is compleet intentioneel. Zodra het dubbelspel van de personages is blootgelegd, verandert ook het acteerwerk en zetten de acteurs alle acties en gevoelens ineens heel realistisch neer. Dit element is onverwacht goed uitgewerkt, oogt verfrissend en vormt een vermakelijke rode draad.
Toch gaat het plot nooit zo ver dat de kijker met vragen blijft zitten. De schrijvers hebben hun uiterste best gedaan om alle losse eindjes strak aan elkaar te knopen, zodat de traps zonder enige verwarring geconsumeerd kunnen worden. Een sterk plot is een welkome meevaller, maar dat is natuurlijk niet waar men zich het meest op verheugt. Om die reden onthoudt deze recensie zich van beschrijvingen van de traps, zodat deze spoilervrij te ervaren zijn.
Naast de traps staan de Saw-films ook bekend om ludieke montagestijlen die in vrijwel elk deel terugkomen. Denk bijvoorbeeld aan de 'hyperlapse' aan het begin van elke trap. De snelle beelden worden dit keer op een wat creatievere manier ingezet en benadrukken Kramers paniek wanneer hij de oplichters ontmaskert. Zo krijgt de herkenbare stijl na al die jaren ook nog substantie. Ook de audio is gruwelijk goed; de surroundsound doet zijn naam eer aan. De technische vormgeving houdt de kijker geboeid.
Zoals gezegd gaan de meeste mensen niet naar Saw voor een goed plot of de intrigerende montage. Ze willen bloed zien vloeien, het liefst in grote hoeveelheden, en verwachten de nodige fanservice. Saw X heeft van beide meer dan genoeg: niet alleen zijn alle karakteristieke elementen van de traps aanwezig (zoals de memorecorders en de Jigsaw-pop), maar ook favoriete Jigsaw-apostel Amanda is weer te zien. Er is zelfs een bonusscène waar elke fan van kan smullen en die hint op een mogelijk elfde deel!
De hype voor deze film was groot bij de fans, maar om deze vervolgens waar te maken is een bewonderenswaardige prestatie. Regisseur Kevin Greutert is het gelukt om een solide film neer te zetten, ook buiten de traps om. Deze worden overigens steeds naarder en zijn dusdanig realistisch geacteerd dat de politie werd gebeld tijdens de montage. Narigheid alom dus, maar daardoor is het twee uur smullen.