Tenzij je de afgelopen jaren onder een steen hebt gezeten dan heb je ongetwijfeld wel eens een speelgoedtrol voorbij zien komen. Je kent vast wel iemand in je omgeving die er een aan zijn sleutelbos heeft hangen of kids die ermee spelen. Wellicht een stuk minder bekend is dat deze trollen met hun felgekleurde hoge haardossen, die bij ons vooral sinds de jaren negentig mateloos populair zijn, al decennia langer teruggaan. De oorspronkelijke trollen werden eind jaren vijftig van de vorige eeuw bedacht en ontwikkeld door de Deense houtbewerker Thomas Dam. Gezien het aansprekende uiterlijk van de trolletjes was het natuurlijk een kwestie van tijd voor ze hun weg zouden vinden naar het bioscoopdoek. Er verschenen al enkel computerspellen en animatieseries rondom de wezentjes. Sinds 2010 werkt DreamWorks aan een avondvullende animatiefilm, wat nog eens extra kracht werd bijgezet in 2013 toen de studio de rechten op de trollen verwierf.
Hun karakter is haast irritant vrolijk. Het grote geheim hierachter is dat de trollen houden van zingen, dansen en elkaar elk uur knuffelen. Daar moet je dus haast wel chagrijnig van worden. In de proloog van Trolls zien we aan een prentenboek refererende verteltrant dat al die vrolijkheid ook zijn trol, eh tol kent. Ze worden namelijk na generaties lang onbekommerd geleefd te hebben, ontdekt door de grauwe monsterachtige Bergens. Dit ras ziet nergens eens de positieve kant van in, maar veert helemaal op als ze een smeuïg trolletje verorberen. Ze hebben hun stad rond de trollenboom opgetrokken. Eens per jaar mag tijdens de nationale feestdag Trollstice de kooi rondom de boom open. Als Bergen-prins Gristle op jonge leeftijd niet kan wachten om zijn eerste trol te eten blijkt het vrolijke volkje de benen te hebben genomen. Gristles vader, de koning, ziet het somber in en vertelt zijn zoon dat hij nooit meer gelukkig zal zijn. Mijlen verderop leven de trollen inmiddels zorgeloos verder, maar met hun uitbundige feestjes en hun opvallende uiterlijk is het een kwestie van tijd voor ze weer door de Bergens ontdekt worden.
Trolls is een muzikale animatiekomedie waarvoor Justin Timberlake de liedjes produceerde. De voormalig N'Sync-zanger neemt ook de stem voor chagrijnige paranoïde grijze trol Branch voor zijn rekening en lanceerde met de animatiefilm ook zijn blije zomerhit Can't Stop the Feeling! De keuze voor een musical blijft enigszins dubieus. De showstoppers zijn veelal bekende discohits, maar ook bijvoorbeeld True Colors van Cyndi Lauper toont de opgewekte natuur van de trollen aan. Toch voelt het veelal aan als opvulsel omdat er bitter weinig plot gedurende de nummers voorbijkomt. De muziek is bovendien een excuus om het hele palet van de regenboog en een serie vreemdsoortige, haast buitenaardse wezens voorbij te laten komen. Deze details zijn zo felgekleurd dat het glazuur van je tanden springt en je netvliezen van je oogbollen spatten, maar leveren ook lekker veel gekkigheid op. Wat betreft de kwaliteit van de animaties zit het hier wel snor. De trolletjes leven in een wondere wereld en hullen zich in kleding opgebouwd uit stof, watten en vooral veel vilt. Het vergroot hun knuffelgehalte alleen maar.
Het voornaamste plotelement is een poging van de hoofdtrolspeelster Poppy die met de stem van Anna Kendrick samen met Branch een groep ontvoerde soortgenoten moet zien te redden uit de handen van de hongerige Bergens. Dan is er nog een zijplot over een sullige schoonmaak-Bergen die verliefd is op Gristle die het na een sprong in de tijd tot koning heeft geschopt. Dat is het dan ook wel zo'n beetje. De scenaristen hebben zich enorm uitgeleefd in visuele extremiteiten waarbij niets te gek is, maar hadden meer tijd kunnen investeren in een goedlopend en mooi afgerond verhaal. De personages zijn erg mager uitgewerkt en weten zich vaag het vege lijf te redden met hun elastische haar waarmee ze zich aan van alles kunnen vastgrijpen. Mooi is het gegeven dat Branch een reden heeft om zich niet in alle vrolijkheden te storten, maar dit wordt slechts in een vluchtige flashback aangestipt.
Het matige plot wreekt zich vooral in de rommelige finale die erop neerkomt dat je heus wel vrolijk kunt zijn zonder je te goed te doen aan een malse trollade. Je moet gewoon onbezorgd de voetjes van de vloer gooien. Het kost Poppy dan ook opvallend weinig moeite om haar filosofie op de Bergens over te brengen. Je voelt je dan toch wat bekocht omdat de makers zich er zo gemakkelijk vanaf hebben gemaakt. De allerkleinsten zullen zich hier weinig van aantrekken. Die kijken met grote verbaasde ogen naar alle prachtige plaatjes en de vrolijke, maar (flink) door de autotune gehaalde muzieknummers.