Celebritykoppel Marianne en Paul lijkt genoeg te hebben aan elkaar: de wereldberoemde stadionrockster (zij) en documentairemaker (hij) genieten van een zorgeloze vakantie in een villa met zwembad in de heuvels van het zonovergoten Italiaanse Pantelleria, een eilandje tussen Sicilië en Tunesië. De dagen worden gevuld met zonnen, vrijen, lekker eten en zwemmen. Hun rust wordt danig verstoord door de onverwachte komst van Pauls oude vriend en Mariannes oude vlam Harry, de flamboyante, schreeuwerige en bandeloze muziekproducer die onmiddellijk alle ruimte opeist. Hij heeft zijn bevallige tweeëntwintigjarige dochter Penelope, die hij sinds een jaar kent, ook meegenomen. Nu kunnen we niet meer naakt rondlopen, verzucht Paul met een lach die het midden houdt tussen ironie en spijt. Naaktlopen doet Harry echter voor vier; de vijftiger laat geen mogelijkheid onbenut zijn kleren uit te trekken en bloot in het zwembad te springen. Al snel komen de verhoudingen tussen het viertal op scherp te staan. Een storm nadert het eiland en evenredig met de stijgende temperaturen lopen de opwinding en de spanningen op.
A Bigger Splash is geïnspireerd op La Piscine van Jacques Deray, de erotische culthit uit Frankrijk met sixties-sterren als Alain Delon, Romy Schneider en Jane Birkin. De Siciliaanse regisseur Luca Guadagnino (bekend van Io Sono lAmore, eveneens met Tilda Swinton) volgt de sfeer en gemoedsbewegingen van de klassieker, maar maakt van zijn film iets veel interessanters. A Bigger Splash duikt dieper: in de personages, die stuk voor stuk gelaagd zijn, in hun ambt als artiest en hun daardoor geprivilegieerde levens en in de onderlinge én onderliggende psychologie van deze vier mensen.
A Bigger Splash is een film met een onberispelijk en heel plezierig exterieur: een organisch geheel van spel, licht, fotografie, kadrering, beweging, montage, locatie en kostumering (dat laatste van ontwerper Raf Simons voor Dior). Op subtiele wijze laat Guadagnino alle facetten elkaar versterken. Toch heeft zijn aanpak iets brutaals en eigenzinnigs. Zo stikt het van de klassiek aandoende filmtechnieken, die niet op zijn plek lijken: dissolves die de rotsachtige landschappen in elkaar doen overvloeien, ongebruikelijk gekadreerde close-ups van het gezicht en een Hitchcockiaanse nadruk op voorwerpen die de kijker het gevoel geeft paraat te moeten zijn. Het heeft een licht hypnotiserend en chaotisch effect en geeft de kijker de sensatie van een voorrecht ook op dit geïsoleerde eiland aanwezig te zijn het gaat immers om megasterren, tijdens hun vakantie, in een villa waar ze tot voor kort in hun nakie rondliepen. Het claustrofobische en voyeuristische karakter vergroot het explosiegevaar.
Gaandeweg sluipt er steeds meer (seksuele) spanning in het drama en sijpelt er meer door van de echte wereld. De zorgeloze luiervakantie blijkt een welverdiende ontsnapping uit de niet al te rooskleurige realiteit. Waar de beroemdheden hun vakantie doorbrengen op het zonovergoten eiland, leven op hetzelfde moment bootvluchtelingen achter geïmproviseerde hekken in een onhoudbaar vacuüm. De telkens wisselende samenstellingen binnen het viertal zitten onophoudelijk in spanning over wat het andere duo op dat moment uitspookt. Dat heeft zijn weerslag op de kijker, want ook die krijgt het gevoel niet óveral bij te mogen zijn. De muziek is opdringerig, zoals de twee gasten dat eigenlijk zijn; onheilspellend en onverwacht, soms zelfs in discrepantie met het beeld, maar helemaal in rijm met de personages en hun onderlinge dynamiek. De hele mise-en-scène draagt bij aan de zinderende en broeierige sfeer.
Swinton, al jarenlang de muze van regisseur Guadagnino, en Vlaamse trots Schoenaerts zijn geweldig goed op dreef. Maar het is Fiennes die de show steelt. De Brit speelt een van zijn beste rollen als de onuitstaanbare en onweerstaanbare Harry. In een wonderschone scène waarin hij als een bezetene op de tonen van Emotional Rescue van The Rolling Stones door de huiskamer danst, toont hij hem in al zijn kwetsbaarheid. De choreografie, tussen de uit zijn dak gaande Fiennes en zijn vanaf de bank toekijkende gezelschap en die tussen de acteurs en de zwenkende camera, doet stijltechnisch gezien denken aan Boogie Nights. Het roept ook eenzelfde gevoel op. Hier wordt gedanst ter viering van en tegelijkertijd bedroefdheid om het teloorgaan van de eigen jeugdigheid. Die man die zichzelf daar belachelijk staat te maken is vrolijk, maar verdrietig. Je weet niet of je nou jaloers op m moet zijn of medelijden met m zou moeten hebben. En dat alles in een grappig, treurig, melancholisch paar danspassen.