Na jarenlange beïnvloeding door de broers Dardenne, met hun voorliefde voor grauwe films over de verschoppelingen der aarde, komt het bijna als een schok: Wallonië is niet alleen maar lelijk. Welnee, ook hier heeft de elite het goed voor elkaar. In hun discreet in het groen verscholen villawijken wanen ze zich mijlenver vandaan bij alles wat riekt naar werkloosheid, armoede en sociale achterstand.
Dat de hoofdpersonen van drama Tous Les Chats Sont Gris daarom nog niet fluitend door het leven gaan, komt echter níet als een verrassing. In dit soort buitenwijken hebben mensen immers zo hun eigen zorgen en verdriet, weten we uit een hele stoet Amerikaanse films over 'suburbia'. En in Franstalig België is dat al niet anders.
Kijk maar naar Christine (Anne Coesens), een vrouw die alles heeft: een succesvolle arts als echtgenoot, een net opgestarte eigen carrière als makelaar, een comfortabel huis en twee prachtige kinderen. Toch is ze niet gelukkig. Ergens in haar verleden - toen Christine nog geen op maat gemaakte broekpakken, Kashmirwollen truitjes en dure horloges droeg - heeft ze iets vreselijks beleefd, iets wat ze nooit heeft verwerkt.
Christine's oudste dochter, die kort geleden in de puberteit is beland, voelt steeds sterker dat er iets niet in de haak is. Want waarom, vraagt Dorothy (Manon Capelle) zich af, kijkt haar moeder haar soms aan alsof ze weerzin voor haar voelt? Waarom zijn er van haar als baby veel minder foto's dan van haar achtjarige zusje? En waarom staat papa er nooit op?
Het afwerende zwijgen van haar moeder zorgt er voor dat Dorothy op eigen houtje op onderzoek uit gaat. Daarbij roept ze de hulp in van Paul (Bouli Lanners), een woest bebaarde privédetective die onlangs vanuit zijn woonplaats in Engeland naar hun wijk is verhuisd. Op zijn beurt heeft Paul een vreemde persoonlijke interesse in Dorothy. Dat Christine zowat uit haar vel springt als ze Paul voor eerst tegen het lijf loopt, is evenmin normaal.
Speelfilmdebutante Savina Dellicour, verantwoordelijk voor het scenario en de regie, neemt ruim de tijd om deze drie personages vorm te geven en hun onderlinge verhoudingen te schetsen. Dat werpt vruchten af, want met name Dorothy komt echt tot leven. Het zorgt er echter ook voor dat Tous Les Chats Sont Gris erg traag op stoom komt; de film wil het eerste uur maar niet spannend of aangrijpend worden. Daarvoor kabbelt het verhaal te veel en gebeurt er te weinig - al dat sluimerende onheil ten spijt.
Als de ontknoping dan eindelijk volgt, is die onverwacht sterk en geloofwaardig. Dellicour had, zo blijkt, al die tijd een ijzersterke troef in handen; een twist met de kracht van een dolksteek. Het slotakkoord van de film is daarmee veel krachtiger dan het begin en het middenstuk, waardoor de laatste indruk er een is van een gemiste kans.
Tous Les Chats Sont Gris is en blijft een degelijk familiedrama. Afgaand op het einde heeft Dellicour echter meer in huis dan dat - iets wat hopelijk in haar volgende film zal blijken.