Vorig jaar legde Pixar met Ratatouille de lat voor 3D-animatiefilms met succes hoger wat betreft inhoud én uiterlijk. Met Wall-E verhoogt de studio deze lat ook dit jaar en doet dat ditmaal onder de bezielende regie van Andrew Stanton (Finding Nemo). In zijn ode aan het sciencefictionfilmgenre laat Stanton de kijker geheel nieuwe doch heel bekende werelden ontdekken én herkennen. Ondertussen geeft Wall-E op een luchtige manier scherpe kritiek op bepaalde aspecten van de moderne westerse, met name Amerikaanse, levensstijl. De driedimensionale animaties waarmee dat gedaan wordt, doen eerdere prestaties op dit gebied verbleken, zoals we inmiddels van Pixar gewend zijn.
Titelheld Wall-E (Waste Allocation Load Lifter Earth-class) is een kleine afvalverwerkingsrobot in de verre toekomst. Zevenhonderd jaar eerder verliet de mens de aarde, die onleefbaar was geworden door het afval dat al het leven onmogelijk maakte. Wall-E bleef destijds achter en is sindsdien puin blijven ruimen. Hij overleefde dankzij de muziek van de musical Hello, Dolly, door zijn vriendschap met een kakkerlak, zijn verzamelhobby en zijn vermogen tot zelfreparatie. Wall-Es dagelijkse leventje krijgt ruimschoots aandacht in de woordeloze eerste twintig minuten van de film. Gedurende deze introductie zijn woorden volstrekt overbodig dankzij de aandacht voor bijzondere details, de prachtige animatie van de desolate, woestijnachtige wereld en door de vele visuele grappen.
Op een dag krijgt Wall-E bezoek van EVE, een veel geavanceerdere vrouwelijke robot op zoek naar een teken van nieuw organisch leven op aarde. Wall-E wordt natuurlijk verliefd en korte tijd wordt hij de meest onschuldige, schattige stalker van het universum. Terwijl EVE zich in de eerste instantie zuiver richt op haar missie, accepteert ze na verloop van tijd toch zijn gezelschap, en bloeit er langzaam iets moois op tussen de twee. Helaas komt daar plotsklaps een einde aan wanneer EVE wordt teruggehaald door een ruimteschip. Wall-E slaagt er echter in om mee te reizen, en ontdekt vervolgens samen met de kijker wat er inmiddels van de mensheid is geworden.
Aan boord leert hij ook M-O kennen, het meest recente in een lange rij kleine, grappige figuren die in animatiefilms de show stelen. M-O is een schoonmaakrobot die gruwelt van het gruis en de roest op Wall-E, dat is vastgekoekt na 700 jaar noeste arbeid. Ook kan M-O de voor hem vreemde, niet-aërodynamische vorm van Wall-E niet uitstaan. Naast dit figuur zijn er op het ruimteschip nog meer geinige robots, en ook de verder geëvolueerde mens zelf is hilarisch. Een stuk serieuzer is de gedachte achter die evolutie en achter het ruimteschip. Want deze achtergrond is een regelrechte waarschuwing voor de mogelijke gevolgen van onze groeiende afhankelijkheid van technologie en voor de consequenties van de verwaarlozing van onze natuur.
Zwaar wordt die achterliggende boodschap van Wall-E nooit, dankzij diens aangename verpakking. De animatie van de woeste aardse landschappen tot aan de fantasierijke maatschappij in het ruimteschip is om van te smullen. Nergens is dat duidelijker dan bij de figuur van Wall-E, werkelijk een prachtvondst. De krakende en piepende roestbak is fantastisch vormgegeven, en charmeert met elke bout van zijn ouderwetse robotlichaam. Hoe is het mogelijk om je hart te sluiten voor deze combinatie van Charlie Chaplin, E.T. en R2-D2?
Naast de vormgeving van zowel beeld als geluid, de humor en de achterliggende boodschap bevat Wall-E ook een simpel maar ontroerend liefdesverhaal en een klassiek sciencefictionavontuur, vol verwijzingen naar genreklassiekers. Het totaalpakket is plezierig, innemend, onderhoudend en een van de fijnste bioscoopervaringen sinds Pixars vorige film. En uiteraard wordt Wall-E, zoals altijd bij Pixar, voorafgegaan door een korte film. Presto, over een goochelaar en zijn weerbarstige konijn, is een olijke ode aan het werk van Chuck Jones en soortgelijke cartoons als Tom & Jerry en een van Pixars beste shorts.